C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

JL HELDRING
HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



19 juni 1998

De Internet-bevalling


Op 4 juli 1876, op de Centennial Exhibition te Philadelphia, demonstreerde de 29-jarige Alexander Graham Bell voor het eerst een electronische transmissie van geluidsgolven, die hij de 'telephone' noemde. Een jaar later slaagde Thomas Alva Edison er als eerste in geluid vast te leggen. Zijn 'fonograaf', waarbij een stalen punt het reliëf van een wascilinder registreerde, bracht op 6 december het liedje 'Mary had a little lamb' voort. Beide uitvindingen werden met ongeloof ontvangen - en voor een truc met een buikspreker gehouden.

Twintig jaar later ontdekte de jonge Italiaanse ingenieur Guglielmo Marconi dat elektrische golven zich in een rechte lijn door de ruimte voortplantten en over enige afstand een waarneembaar energie-effect veroorzaakten. Hij richtte met zakenlieden de 'Wireless Telegraph and Signal Company' op, die op 27 maart 1899 de eerste radioverbinding tussen Engeland en Frankrijk tot stand bracht.

Leven wij in dit fin-de-siècle opnieuw in een tijd van uitvindingen die het beeld van de wereld ingrijpend veranderen? Dat vermoeden werd eergisteren gewekt door de opening van deze krant, met drie kleurenfoto's van 'de eerste live-Internet-bevalling'. Als Internet al een revolutie in de communicatie-media betekent, zoals wel wordt beweerd, dan was die Internet-bevalling een slecht gekozen illustratie daarvan.

Op de televisie zijn al zoveel bevallingen te zien geweest, dat het tonen ervan al haast een cliché is geworden. Van operaties, ook live, kijkt niemand meer op. Nieuw leven, open wonden, een chirurgisch opgelicht schedeldak, zelfs echte sterfscènes - de televisie houdt dagelijks een vinger aan de pols. Gisteren nog was in de SBS6-serie over de 'werkelijkheid achter ER' te zien hoe op een Amerikaanse eerste-hulppost verminkte slachtoffers van ongelukken en gewelddadigheden worden opgelapt - of overlijden.

Als er inhoudelijk niets nieuws onder de zon was, wat verleidde de makers van de voorpagina dan wèl om de bevalling zo prominent te presenteren? De techniek misschien, die kijkers over de hele wereld in staat stelde de geboorte op het computerscherm te volgen? Ook daar kijken we niet echt meer van op, sinds de hele wereld ademloos keek naar de eerste stap op de maan - en drie decennia later via CNN elke oorlogshandeling live in de huiskamer kan worden gevolgd. Vandaag kijkt heel de wereld naar een voetbalevenement, waarvan de rechtstreekse beelden heel wat scherper zijn dan het schokkerige plaatjesboek dat de webcam-techniek op zijn best vermag. Dat Internet óók een rariteitenkabinet is, waarop lief en leed van een medemens 24 uur per dag kan worden gevolgd, is inmiddels genoegzaam bekend.

Nee, de overbelichting komt voort uit de magie die het nieuwe medium nog aankleeft sinds het zijn onstuitbare opmars begon. Laat het woord Internet in bepaalde kring vallen, en er ontstaat een sfeer van geheimzinnige saamhorigheid die doet denken aan het clangevoel van de eerste cannabisgebruikers. Sektarisch gedrag hoort blijkbaar bij elke vernieuwing, of het nu een medium, een genotmiddel, een sport of een kledingstuk betreft. Ongetwijfeld zullen de 'luistervinken' van het eerste uur, waaruit ons publieke omroepstelsel voortsproot, zich ook als ingewijden tegenover de onwetende buitenwereld hebben opgesteld.

Pas als ook op Internet ontwikkelingen en gebeurtenissen kritisch worden gevolgd, en niet meer elke rariteit voor wereldnieuws wordt aangezien, is het medium volwassen.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)