C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

De column De Draad verschijnt vijf keer
per week.
Lees De Draad en

schrijf Tom Rooduijn rooduijn@nrc.nl

HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N



27 maart 1998

Virtueel leren


Sinds de computer zijn optreden in het onderwijs heeft gedaan, is er veel veranderd. Leerling en student hebben toegang tot databanken en bibliotheken over de hele wereld, ze kunnen gebruikmaken van simulatietechnieken; lessen kunnen op afstand en individueel worden geleerd, de stof kan zich met behulp van de computer aanpassen aan de vorderingen van de leerling.

Dat leren leuker is geworden vormt een van de aanbevelingen voor de oprichting van vijf 'technocentra' in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en noord-Nederland. Op deze onderwijsinstituten moeten met multi-media-onderwijstechnieken nieuwe generaties vakmensen worden opgeleid, die ingezet kunnen worden bij ,,het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van ons land''. De circa twee miljard gulden die de oprichting van de in totaal veertien geplande centra gaat kosten, moet komen uit het geldpotje van de ICES (Interdepartementale Commissie voor Economische Structuurversterking). Deze commissie heeft de opdracht tientallen miljarden aan extra aardgasinkomsten tot het jaar 2010 te verdelen over projecten die de bereikbaarheid en de vitaliteit van de grote steden bevorderen en belasting van het milieu, de ruimtedruk en de fricties op de arbeidsmarkt moeten doen afnemen.

Als een van de speerpunten van ICES geldt het versterken van de 'kennis- infrastructuur'. De technocentra moeten zorg dragen, aldus het rapport ,,Technocentra & multimedia'', ,,voor een ,,permanente, snelle kenniscirculatie tussen overheden, onderzoeks- en opleidingsinstituten en bedrijfsleven''. Het geheel van de veertien technocentra, ,,een netwerk van hoogwaardige voorzieningen'', wordt in de toekomst gedragen en benut door samenwerkende industriële bedrijven en het technisch beroepsonderwijs.

Uit het rapport komt een nieuwe en zeer geavanceerde vorm van onderwijs naar voren. Er wordt uitgegaan van 'lerend werken', gebruik van simulatietechnieken en een 'virtualisering van leerprocessen'. Dat houdt in dat de leerling niet langer op het onderwijsinstituut aanwezig hoeft te zijn, maar ook thuis of op de werkvloer de leerstof via kabel en computer tot zich kan nemen. De onderwijsvorm is ook nieuw, omdat er zowel cursussen, om- en bijscholing als complete bedrijfsopleidingen worden gegeven. Bij het technocentrum hoort ook een faciliteit voor het beginnen van een ,,onderneming voor innovatieve producten of productieprocessen''.

Dit project sluit aan bij het ICES-doel om de fysieke infrastructuur in Nederland te verbeteren, doordat cursisten en afgestudeerden kunnen worden ingezet bij bijvoorbeeld de bouw van nieuwe wegen of gebouwen. Ook hoopt de 'Werkgroep Technocentra', die onder voorzitterschap staat van professor Douben van de TU Eindhoven, dat de opleidingsinstituten ,,langdurig werklozen en jongeren uit achterstandswijken'' zullen aantrekken, wat weer ten goede moet komen aan de ,,vitaliteit van de grote steden''. De belangstelling voor het technisch beroepsonderwijs moet door de centra weer toenemen.

De eerste vijf 'prototypes' van de technocentra die in de vier grote steden en het noorden moeten komen, hebben elk een eigen specialisatie: in Rotterdam Procesindustrie en transport, in Amsterdam Luchtvaartexpeditie en multimedia, in Den Haag Ecotechnologie, agro-industrie en bouw, in Utrecht Bouw en ruimtegebruik in noord-Nederland Scheepsbouw en landbouw.

Als het netwerk van technocentra daadwerkelijk van de grond komt, moet zich in Nederland volgens de initiatiefnemers een krachtige multimedia-industrie gaan ontwikkelen. ,,Thans'', constateert het rapport, ,,besteedt een groot aantal organisaties de ontwikkeling van multimedia uit aan buitenlandse ontwikkelaars.'' Investeren in deze 'innovatieve' wijze van kennisverspreiding en -overdracht biedt volgens de werkgroep ,,perspectieven voor de producenten op een snel groeiende markt'', sterker nog, Nederland kan er 'internationaal een speler' mee worden, ,,met alle concurrentievoordelen van dien''.

Kennis is niet alleen macht, maar ook handel.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)