C O L U M N S
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
DE DRAAD
HJA HOFLAND
|
De status van e-mail
De ene keer word je benaderd met een amicaal 'Hi' door een onbekende, die in zijn missive juist weer het afstandelijke 'u' hanteert. Omgekeerd komt ook voor: na een deftig 'Geachte heer' slaat de correspondent in het vuur van zijn betoog een toon aan die je doet afvragen of je bij hem in de klas hebt gezeten. Naast het adres, de postcode en het nummer van de mobiele telefoon moet ook het e-mail-adres in het telefoonboek worden opgenomen, vindt het D66-Kamerlid G. Roethof. Het telefoonboek zou daarmee meer een databank met persoonsgegevens worden; nog een stap verder en ook het sofi-nummer en de geboortedatum worden vermeld. E-mail staat dichter bij de post dan bij telefonie en krijgt langzamerhand de status van een 'echte' brief. Het communicatiemiddel is minder vluchtig dan een telefoongesprek, maar kan het daardoor ook - net als een brief - gelden als wettig bewijs als er een kopie van wordt overlegd? De rechtszaak van uitgeverij Koninklijke Vermande tegen Pavle Bojkovski doet dat wel vermoeden. Bojkovski had de wetteksten op Internet gezet, die de uitgever op de cd-rom 'Verzameling Nederlandse wetgeving' verkocht - en werd daarvoor voor de rechter gedaagd. Vrijdag oordeelde de president van de Haagse rechtbank dat dit, zonder de toevoegingen van Koninklijke Vermande, is toegestaan. Uit het vonnis van president E.J. Numann, door Bojkovski meteen op zijn website (www.wetten.nu) geplaatst, blijkt dat de aanloop naar de rechtszaak zich geheel per e-mail afspeelde, omdat van Bojkovski geen gegevens omtrent een 'vaste woon- of verblijfplaats' voorhanden waren. ,,Bij e-mail van 6 januari 1998 heeft Vermande Bojkovski gesommeerd zijn identiteit bekend te maken'' vermeldt het vonnis, ,,alsmede uiterlijk 8 januari 1999 te berichten dat hij de inbreukmakende stukken van het Internet heeft verwijderd.'' Het antwoord van de gedaagde liet niet lang op zich wachten: ,,Op 8 januari 1998 heeft Bojkovski per e-mail meegedeeld de publicatie op de betreffende site te hebben 'gesuspendeerd'.'' Dezelfde dag nog reageerde de uitgever: ,,Vervolgens heeft Vermande op 8 januari 1998 aan Bojkovski per e-mail een nieuwe sommatie gezonden, met betrekking tot de website http://www.wetten.nu, waarop dezelfde informatie was te vinden als op de in de eerdere correspondentie genoemde website.'' En zo ging de e-mail-correspondentie nog enige tijd voort. E-mail-contact is blijkbaar juridisch hanteerbaarder dan een telefoongesprek. Toch is, bij de huidige stand van de techniek, een e-mail aanzienlijk minder onvervreemdbaar dan een brief. Een handtekening, met zijn specifieke persoonlijke kenmerken, laat zich niet gemakkelijk namaken. Een vernuftige programmeur maakt wel in een handomdraai een vervalst e-mail-bericht, inclusief 'header' van de afzender. Pas als de afzender zich, bijvoorbeeld met behulp van biometrische technieken (schrift-, spraak- of contourherkenning), onmiskenbaar laat identificeren, is er sprake van een zuivere bewijsvoering. De uitspraak over de wetteksten op Internet blijkt maar ten dele interessant te zijn, omdat, schreef zaterdag F. Kuitenbrouwer in deze krant, een Europese richtlijn voorziet in de juridische bescherming van databanken als die van Vermande - en dus praktijken van Bojkovski cum suis verbiedt. Maar wat zou er gebeurd zijn, wanneer Bojkovski op de e-mails van de advocaat van Koninklijke Vermande in het geheel niet had gereageerd? Ook hier openbaart zich de ongrijpbaarheid van het nieuwe medium. Voor terzake gespecialiseerde juristen zijn gouden tijden aangebroken.
|
Bovenkant pagina |