C O L U M N S  
NIEUWS  |  TEGENSPRAAK   |  SUPPLEMENT   |  AGENDA   |  ARCHIEF   |  ADVERTENTIES   |  SERVICE  

DE DRAAD
Eerder verschenen
columns

HJA HOFLAND
YOUP VAN 'T HEK
KAREL KNIP
ELSBETH ETTY
ROEL JANSSEN


T O M   R O O D U I J N

De column De Draad verschijnt vijf keer per week.
Reacties naar rooduijn@nrc.nl



20 februari 1998

Joris


'Joris terug' staat er in mijn agenda op woensdag 18 februari. Vorige week zaterdag was hij vertrokken, hij belde me die middag nog op.

We werkten samen aan een boek, 'De Republiek der Nederlanden', waarin artikelen staan over de wenselijkheid van een republikeins staatsmodel en de nadelen van de monarchie. Een idee van Joris, opgekomen nadat hij plannen voor een boek over het veranderende Nederlandse landschap had laten varen. Hij gaf mij een rijtje namen en telefoonnummers door van historici die hij vóór zijn vertrek niet meer te pakken had gekregen. Ik zou dat werk overnemen, meteen na zijn terugkomst zouden we weer contact opnemen.

Op de dag voor zijn vertrek naar Nederland overleed Joris Abeling bij een verkeersongeluk in Hongarije. Joris was een energiek, vindingrijk en veelzijdig journalist en een aimabel, vrolijk mens. Hij was iemand van wie nog veel kon worden verwacht; in de paar jaar dat 26-jarige Joris Abeling journalist was, schreef hij spraakmakende stukken in de Agenda-bijlage en het Zaterdags Bijvoegsel van NRC Handelsblad, hij publiceerde een paar historische boeken, hij was redactiecoördinator van het literaire tijdschrift MillenniuM en hij maakte een reeks reportages voor de VPRO-televisie. De laatste maanden hield hij zich intensief bezig met een wekelijkse rubriek over het boekenvak. Joris was prettig gezelschap, je kon onbedaarlijk met hem lachen. Hij was een perfect imitator; uit de manier waarop Joris Mai Spijkers nadeed, kwam een genadeloze maar ook liefdevolle karikatuur van deze uitgever tevoorschijn. Joris was consciëntieus, hield in zijn Literaire Agenda een enorme databank met namen, telefoonnummers en adressen bij.

Een paar weken geleden zag ik dat hij nog de agenda van het vorig jaar hanteerde, en zei daar wat van. ,,Die gebruik ik nog altijd, omdat het zo'n heidens karwij is om alles over te schrijven.''

Gisteravond zat een dertigtal vrienden, familieleden en collega's in verslagenheid bijeen in het uitgevershuis waaraan Joris zich het afgelopen jaar had verbonden: De Bezige Bij. De bel ging en tot ieders verrassing kwam Serge van Duijnhoven, Joris' boezemvriend en reisgezel in Hongarije, de trap op. Hij werd ondersteund door zijn broer; Van Duijnhoven liep bij het ongeluk een gebroken knieschijf en een lichte hersenschudding op. De ziekenwagen die hem op het vliegveld opwachtte had hij naar zijn vrienden gestuurd, alvorens zich in het Onze Lieve Vrouwengasthuis te laten onderzoeken.

Het verhaal van Van Duijnhoven, verteld op bewonderenswaardig rustige wijze, was een opsomming van feiten, maar ging over de broosheid van het menselijk bestaan. Een onverwachte manoeuvre van een voorligger (die dronken bleek te zijn), twee auto's botsten frontaal op elkaar en een veelbelovend leven was ten einde. Van Duijnhoven haalde een dagblad te voorschijn dat ter plaatse was verschenen: de foto's toonden twee verschrompelde wrakken; het was een mirakel, besefte iedereen toen de krant rondging, dat Serge hier nog zat. ,,Het had ook omgekeerd kunnen zijn'', zei hij. In zijn blik verborg zich een verstarring door de confrontatie met de dood, in zijn beheerste relaas een peilloos verdriet.

De zuster en vriendin van Joris kwamen binnen, ook net uit Hongarije teruggekeerd. Er moesten praktische zaken worden geregeld, zoals dat gaat bij sterfgevallen. Wie wilde er helpen bij het beschrijven van de enveloppen? Dat het veel werk was illustreerde Joris' zuster met de lange adressenlijst die ze opsloeg, uit de Literaire Agenda van 1997.


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)