Als afzonderlijke eenheid binnen de politie verwerft de recherche voor het eerst rond 1900 een eigen positie. De opkomst en de institutionalisering van de recherche volgen in feite de ontwikkelingen van het bestaande politiebestel. In het begin van de 20ste eeuw wordt in gemeentepolitiekorpsen een organisatorische scheiding aangebracht tussen de algemene politiedienst en de justitiële dienst. In de kiem ligt hierin de latere tweedeling tussen surveillancedienst en recherche. Bij de rijkspolitie voltrekt de vorming van centraal georganiseerde, specialistische recherche-onderdelen zich pas in de periode 1965-1980. Er komen recherchegroepen naast de reeds bestaande, lokaal georiënteerde landgroepen. Noot De functie van de tactische recherche laat zich het best omschrijven wanneer daarbij het proces van specialisatie binnen de recherche wordt betrokken. Zo is de criminele inlichtingendienst (CID) als afzonderlijke eenheid binnen de politie ontstaan door taken van de klassieke, algemene recherche-eenheden af te splitsen. Andere specialismen binnen de politie zijn bijvoorbeeld de observatieteams (OT), arrestatieteams (AT), de technische recherche en de sectie technische ondersteuning (STO). In dit hoofdstuk gaat het om de tactische recherche. De term «tactisch» wordt vaak gebruikt ter onderscheiding van de technische recherche (TR). De technische recherche is de specialistische afdeling die al sinds het begin van deze eeuw het technische bewijs levert in onderzoeken. De technische recherche stelt sporen, zoals vingerafdrukken, deuken en bloedsporen, veilig op de plaats van het delict, identificeert deze en verricht natuurkundig en scheikundig onderzoek op materiaal dat op de plaats van het delict is aangetroffen. Noot De technische recherche werkt ten behoeve van het tactisch recherche-onderzoek.
De tactisch rechercheur verzamelt inlichtingen met betrekking tot strafbare feiten en personen die ervan verdacht worden zich schuldig te hebben gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Dit heeft tot doel de onderliggende strafzaken bij het openbaar ministerie aan te brengen ter afdoening. Noot De tactisch rechercheur is derhalve georiënteerd op het aanleveren van bewijsmateriaal voor concrete zaken. Binnen het totale onderzoek zal de tactische recherche gebruik (moeten) maken van de noodzakelijke specialisten en ondersteunende diensten, zoals de technische recherche, de criminele inlichtingendiensten, de observatieteams en andere ondersteunende eenheden.
In de laatste vijfentwintig jaren is de positie van de tactische recherche als afzonderlijke dienst binnen de politie veranderd. Die veranderingen hangen samen met een wisselende waardering voor de positie van de recherche als justitiële politiedienst.
Het rapport Politie in Verandering (1977) heeft aanvankelijk bijgedragen aan een verankering van een groot
deel van de recherchefunctie binnen de basispolitiezorg. Het recherchewerk, dat op die plaats in het korps
plaatsvond, betrof in die periode vooral de aanpak van kleine en middelgrote vormen van criminaliteit. Zowel
in kringen van de politie als justitie ontstaat in de tweede helft van de jaren tachtig onvrede over de wijze
waarop fraude en milieucriminaliteit worden aangepakt en met name ook over de wijze waarop wordt
opgetreden tegen de georganiseerde misdaad. Vooral met het oog op dat laatste werd een efficiëntere en
effectievere politie-organisatie nagestreefd. Op politiek niveau werd dit streven ondersteund, enerzijds omdat
met de stijging van de criminaliteitscijfers de misdaadbestrijding hoger op de politieke agenda kwam, maar
anderzijds ook omdat de werkdruk van politie en justitie sterk toenam en de resultaten van het politie-optreden
niet bijzonder gunstig leken. Deze ontwikkelingen vormden belangrijke stimulansen tot onderzoek naar
georganiseerde criminaliteit door afzonderlijke tactische recherche-eenheden.
Thans voltrekt het tactisch recherchewerk zich, als gevolg van deze ontwikkelingen, op diverse organisatorische
niveaus binnen de politie. Een deel van de tactische recherche is namelijk geïntegreerd in de basiseenheden.
In tweede plaats vindt tactisch recherchewerk plaats door de districtsrecherche. Ten derde zijn permanente
regionale tactische teams voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Deze regionale teams
worden vaak aangevuld met ambtenaren van andere eenheden van binnen of buiten de politie. Noot Daarnaast
opereert de tactische recherche in verschillende interregionale samenwerkingsverbanden. Bedoeld worden hier
de Recherche Bijstandsteams (RBT's) en de kernteams (Interregionale Rechercheteams-IRT's) waaronder het
landelijk rechercheteam (LRT). Noot RBT's worden op ad hoc basis samengesteld naar aanleiding van capitale
delicten als ontvoeringen, gijzelingen en moorden. Voor de RBT's houden de verschillende regiokorpsen
capaciteit vrij en lenen zij zonodig hun rechercheurs uit.
Het onderwerp van dit hoofdstuk is het algemene recherchewerk, met name in het kader van onderzoeken naar
georganiseerde criminaliteit, in de regionale recherche-afdelingen van de politiekorpsen.
De afdelingen tactische recherche hebben geen expliciete wettelijke basis. Ook het Besluit beheer regionale
politiekorpsen (Stb 1994, 224) noemt geen verplichte aanwezigheid van recherche-eenheden. Het bestaan van
een tactische recherche ligt wellicht zo voor de hand dat nadere regeling niet nodig leek.
In het rapport Opsporing gezocht zijn geen vragen genoemd die expliciet zijn toegesneden op de tactische recherche. Wel zijn enkele vraagpunten over opsporingsorganisaties geformuleerd die richtinggevend zijn voor de inhoud van dit hoofdstuk:
8A. Hoe vindt feitelijk de sturing vooraf en de controle achteraf van de politie door het OM en de
rechters-commissarissen over het gebruik van opsporingsmethoden plaats?
8B. Hoe zou de sturings- en controlestructuur van de politie kunnen worden verbeterd?
8D. Hoeveel politie- en justitiefunctionarissen zijn betrokken bij de strijd tegen de zware, georganiseerde
criminaliteit?
9E. Hoe is de informatie-uitwisseling tussen de lokale recherche, regionale recherche en de kernteams over het
gebruik van opsporingsmethoden en de verkregen criminele informatie?
In dit hoofdstuk wordt eerst de organisatie van de tactische recherche beschreven. Het gaat dan om haar taak,
haar plaats binnen het korps met bijzondere aandacht voor haar relatie met de CID en de ondersteunende
eenheden, alsmede de opleiding (4.2). Daarna wordt beschreven hoe de beslissing tot stand komt een
bepaalde zaak tactisch te onderzoeken, hoe de beslissing tot stand komt daarin van bijzondere
opsporingsmethoden gebruik te maken en hoe de verslaglegging respectievelijk het opmaken van
proces-verbaal geschiedt (4.3). Vervolgens komen de samenwerking en coördinatie tussen de regionale
recherche-afdelingen, de samenwerking en coördinatie tussen de regionale recherche en de Divisie centrale
recherche-informatie (CRI), de internationale samenwerking en de samenwerking met andere
onderzoekseenheden aan de orde (4.4). Deze paragraaf beantwoordt vraag 9E van Opsporing gezocht, met
dien verstande dat de informatie-uitwisseling ook aan de orde kwam in het vorige hoofdstuk. Het laatste deel
van de bevindingen gaat over de sturing van en controle op de tactische recherche. Dit hoofdstuk wordt
afgesloten met conclusies.
volgende         inhoudsopgave en zoeken