In het licht van het voorgaande valt gemakkelijk te begrijpen dat de oudere leden van de Amsterdamse penose
unaniem van oordeel zijn dat zij behoren tot een betere mensensoort dan hun hedendaagse jonge collega's,
omdat zij zich zogezegd hielden aan strikte standaarden van fatsoen. Dit is een algemeen verschijnsel: de
oude garde van Lower East Side New York, berucht centrum van Amerikaanse georganiseerde misdaad,
beweent precies zo de goede oude tijd (Kasinitz en Hillyard, 1995). In een aflevering van het weekblad
Panorama in 1986 (nr. 12-17) zijn ze op een mooie en uitdagende prent vereeuwigd: Buck Jones en Teun van
der Vaart («oersterke jongens»), de beroemde bordeelexploitant, en nog een heleboel meer: Frits van de
Wereld en dan natuurlijk Gerritje Ketting, Vette Lap, Utrechtse Jantje, Rinus Veth en de praatjesmaker Haring
Arie. Markante typen waarvan wij er in ander verband al eerder een paar hebben geïnterviewd nu het nog kan.
De groepsfoto toont aldus een prominente uitsnede van het wereldje van geweldenaren, inbrekers,
kamerverhuurders, gokkers, nachtclubportiers, oplichters, «bikkers» (souteneurs, niet te verwarren met de hoger
aangeslagen kamertjesverhuurders), helers en al die anderen voor wie de Wallen tot in de jaren zestig het
natuurlijke leefmilieu vormden. Tot in deze jaren waren de bordelen in handen van eenlingen, de prostituées
werden beschermd door kwartjespooiers, de cafés gerund door kleine zelfstandige uitbaters. Niemand had veel,
ieders individuele status werd bepaald door zijn reputatie. Het optreden van de penose tegenover de
autoriteiten werd gekenmerkt door solidariteit. «Verschliegeren» (verraden) aan de politie was er niet bij.
De Wallen werden door de politie trouwens enigszins op afstand bestuurd. Zij kon immers niet ingrijpen in alle
conflicten tussen hoeren en klanten, tussen bikkers en hun vrouw. En zij voelde ook niet de behoefte om bij
café-ruzies in te grijpen als duidelijk was dat de vechtersbazen de volgende dag weer gezellig samen een
biertje zouden drinken. Onderlinge meningsverschillen werden (als het met woorden niet meer ging)
uitgevochten met de blote vuist en de barkruk. Het gebruik van een mes werd afgestraft met het breken van de
vingers van de hand die het had gehanteerd. Thans is het geweld door het gebruik van vuurwapens zodanig
«gedemocratiseerd» dat de bekende Teun van der Vaart vertelt: «Nu staat er ineens zo'n spierinkie voor je en
die trekt dan zo'n ding. Daar houdt mijn macht op, ik heb nog nooit meegemaakt dat iemand zo'n kogel weer
terug kon koppen.» De orde kon vroeger worden gehandhaafd zonder moderne techniek.
De grote ommekeer in de wereld van de Wallen is in de jaren zestig gekomen met het massatoerisme. Dit
veranderde de Wallen in een groot rossig sekspark en maakte de buurt tot een object van speculatie. Maar de
écht grote verandering vond pas plaats in de jaren zeventig, met de opkomst van de drugs. Het evenwicht in de
buurt werd toen danig verstoord, de modus vivendi - alle oude penose-jongens spreken met een zekere eerbied
over de commissarissen Gerard Toorenaar en Henk Breemer: hard doch eerlijk en rechtvaardig - tussen politie
en penose ging verloren. In de tijd dat Jopie de Vries de Wallen domineerde en het verzet tegen rovende
drugsverslaafden alsmaar sterker werd, is een deel van de ordehandhavende taak overgegaan op wat Bas van
Hout in het geciteerde verhaal in Panorama noemt: «het kleine particuliere legertje diknekken dat optrad als je
ook maar één aspirientje verkocht of durfde te kijken naar iemands binnenzak». Dat was misschien wel effectief,
maar niet aanvaardbaar. Er kwam met het verscheiden van Zwarte Joop wel een eind aan.
De huidige chef van politiedistrict II in de Warmoesstraat, A. Zee, vat zijn zorgen samen. «Op 171 hectare
grond, waarop 13.000 mensen wonen, vind je 5.000 bedrijven waarvan acht à negenhonderd
horeca-ondernemingen, 150 à 200 coffeeshops, honderden cafetaria's, twee seksmusea, negen peep shows, zes
bars voor homoseksuele jongeren, 12 homobars, 31 seks-videotheken, 41 sekswinkels. Verder zijn er enorm veel
kleine en enkele grote hotels, in alle prijsklassen. Het eigenlijke red light district bestaat uit 350 bordelen en
straten met tippelprostitutie». Zoveel is duidelijk: het toerisme in Amsterdam laat zich zonder de Wallen niet
denken. De Amsterdamse Kamer van Koophandel kwam in april 1994 met een rapport: Amsterdam, let op je
zaken, waarin ook verontrusting doorklinkt. Toerisme is een van de pijlers waar de stadseconomie op drijft. Het
culturele erfgoed, het fraaie stadslandschap, alle culturele voorzieningen en de vele attracties en
evenementen trekken zoveel mensen aan dat Amsterdam op jaarbasis twee miljard gulden omzet. Maar de
concurrentiepositie van de stad ten opzichte van andere Europese steden verslechtert en dat komt voor een
deel door het slechte imago. Amsterdam is aantrekkelijk vanwege zijn vrijzinnige cultuur en zijn jeugdige
uitstraling, maar de straten zijn vies, het is er onveilig en de georganiseerde misdaad heeft greep gekregen op
het Wallen-gebied.
De politie wordt in dit gebied natuurlijk geconfronteerd met vele klachten over overlast en criminaliteit.
Aangifte terzake van diefstal met geweld wil gewoonlijk zeggen dat een buitenlander die drugs wilde kopen,
zijn geld reeds had overhandigd, maar dat de handelaar daarna is weggelopen. Er wordt aangifte gedaan van
zakkenrollerij en straatroof. Maar er vinden ook schietpartijen plaats. En onlangs is een bordeelhouder
aangetroffen in de kofferbak van zijn uitgebrande auto. Deze verloedering van de Wallen wordt door de
korpsleiding grotendeels beschouwd als een vraagstuk van openbare orde. Als er moet worden opgetreden, dan
gaat het erom een rustig straatbeeld te scheppen. Dit is de klassieke politiemanier om een probleem aan te
pakken. En dan is het ver gezocht om achter de overlast die een gebied als de Wallen met zich meebrengt,
georganiseerde misdaad te zien. De leiding van het betrokken politiedistrict denkt er echter anders over en komt
met haar analyse van het vraagstuk verrassend dicht in de buurt van de manier waarop wij het probleem
stellen. Georganiseerde misdaad is ook in haar ogen geen kwestie van een stel vreemde organisaties die de
integriteit van de stad aantasten door «in de bovenwereld door te dringen», maar is een verschijnsel dat
compleet deel uitmaakt van het maatschappelijke leven in een grote stad en heel concreet wordt in die
buurten die zich daarvoor lenen; daar is zij zichtbaar tot op het laagste niveau, op straat. De straten, de
bedrijfspanden en de woonhuizen in zulke buurten zijn in deze optiek dan ook meer dan een decor. Zij vormen
de uitvalsbasis voor allerhande mensen op straat en de bron van tal van activiteiten voor het raam. We hebben
al eerder (in §.2.1) vastgesteld dat buurten met veel particulier bezit zich goed lenen voor de innesteling van
georganiseerde criminaliteit. Welnu, in het Wallengebied is 90% van de panden in particulier bezit. Nader
onderzoek leert bovendien dat in dit gebied tal van onbebouwde stukjes grond liggen, heel wat gebouwen
zonder bestemming zijn (het Waaggebouw) en ook talrijke zogenaamde grijze panden staan, waarvan niemand
weet wie er wonen en wat er zich afspeelt. Als de politie komt vragen wie er woont, merkt zij dat de bewoners
minder mededeelzaam zijn dan vroeger. Welke risico's levert het op om met de politie te praten?
De economische belangen in de buurt moeten groot zijn want alleen al de 350 ramen leveren per jaar aan
kale huur al meer dan 10 miljoen gulden op. De huisvesting van de (buitenlandse en Nederlandse) prostituées
moet nog eens een veelvoud hiervan opbrengen. De omzet in de wereld van de drugs, zo zagen we in §.3.2.1,
is veel groter dan ooit werd vermoed. En de centra van de Amsterdamse imperia van de hash zijn ook in deze
buurt gevestigd: The Bulldog, Grasshopper, Smokey en Fancy Free. In de talrijke coffeeshops staan trouwens
haast altijd speelautomaten. Hun omzet beloopt tussen de 140 en 160 miljoen per jaar, waarvan naar schatting
van de politie zo'n 60% zwart. Voorts constateert men een zekere branche-vervaging: ook hotels en cafés
beginnen hash te verkopen. In hoeverre gaan zij in de toekomst deze handel beheersen? Dit alles brengt ons
tot de algemene vraag: wie bezitten eigenlijk de Wallen?
vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken