F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Verbijsterde ogen staren naar het bebloede mesHANS BEEREKAMPHet is verleidelijk, als een bewijs uit het ongerijmde, te beschrijven wat Três irmãos (Twee broers en een zus), de tweede film van de 29-jarige Portugese regisseuse Teresa Villaverde, allemaal net niet is: geen psychologisch portret van een volwassen maagd, die haar onschuld op ontluisterende wijze verliest; geen melodrama over die vrouw (Maria de Medeiros) en haar twee broers, kinderen van een verbitterde blinde en diens onnadrukkelijk zichzelf dodende vrouw; geen visuele hommage aan de vervreemdende schoonheid van Lissabon; geen feministisch pamflet tegen de gewelddadige mannelijke seksualiteit; en zelfs, hoewel dat misschien nog het meest in de buurt komt, geen Europees neefje of nichtje van de vooral door formele overwegingen gedicteerde leegte in (post)moderne Amerikaanse films van Hal Hartley of Quentin Tarantino. Met een achterwaartse salto of een discodansje van De Medeiros (onder veel meer was ze de vriendin van Bruce Willis in Pulp Fiction) lijkt die cinema van de fysieke absurditeit zich even aan te kondigen, zoals alle hierboven genoemde mogelijkheden niet echt doorzetten. Dat is jammer, want nu valt toch niet helemaal goed te begrijpen waarom Maria zo ongelukkig is. Ze kijkt met grote onschuldige ogen vanonder haar Louise Brooks-coiffure de wereld in, staart verbijsterd naar het bebloede mes, waarmee ze haar aanrander om zeep bracht en wil maar niet volwassen worden. De kinderstemmen van haar broers, herinnerd op de geluidsband, lijken de enige te zijn waarnaar ze wil luisteren. Volgens Villaverde, die in haar debuut A idade maior (1991) al bewees over koppig talent te beschikken, gaat het in Três irmãos om de verdediging van een aantal menselijke grondrechten: het recht op liefde, het recht om van een hoge muur te springen in de wetenschap dat er iemand is die je opvangt en het recht om altijd broers en zusjes te hebben. Als de film iets is, dan is het dus een politiek pleidooi voor het recht op geluk. Dat is dramatisch niet zo interessant, en daarin schuilt dan ook het grootste probleem van Villaverdes enigszins teleurstellende tweede film. Ze volgt haar gevoel zo sterk dat heel vaak de indruk ontstaat dat de personages maar wat doen, zonder enige noodzaak van binnen of van buiten. De personages komen op voor hun recht zich te gedragen zoals zij en hun bedenkster dat willen. Die willekeur rijmt op de keuze van de acteurs, een onberedeneerde greep uit zulke uiteenlopende oeuvres als die van Carax (Mireille Perrier), Saura (Laura del Sol) en Tanner (Olimpia Carlisi).
Het drama van het leven (en dus ook in de kunst) is juist de ontdekking helemaal nergens recht op te hebben. Maria-met-de-grote-ogen trekt de uiterste consequentie uit die ontgoocheling, terwijl wij ons juist pas goed met haar zouden kunnen identificeren, wanneer ze besloten had met die teleurstelling te leren leven. Scenariste-regisseuse Villaverde wil alles of niets, een dramatisch armoedebod, verpakt in een inventieve vorm.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |