U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M A R C H I E F  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE

  OUDE NUMMERS  
  FILMARCHIEF  
  DOSSIER OPSPORING  
  DOCUMENTATIESERVICE  

T I T E L : Tokyo Decadence
R E G I E : Ryu Murakami
M E T : Miho Nikaido, Sayoko Amano.

Van Japanse decadentie tot kleingeestige nieuwsgierigheid

Door PIETER KOTTMAN
Zo goed als onvermijdelijk bij films als Tokyo Decadence, de vierde van de Japanse schrijver en filmer Ryu Murakami, is de verwijzing naar de geschokte reacties van publiek en pers. Daar ontbrak het immers niet aan tijdens vertoningen op de festivals van Berlijn, Toronto en Helsinki. Ze zijn een Pavlov-effect, waarvan het automatisme slechts geëvenaard wordt door de werkwijze van de pr-staf die de film onder de aandacht moet brengen. Die meet het vermeende scabreuze karakter van de film breed uit en maakt gretig aanspraak op de cultstatus, die er al even vanzelfsprekend aan wordt toegeschreven.

Tokyo Decadence (1992) is dan ook prompt opgenomen in de zogeheten Erotic Avantgarde Collection. Het gaat in deze vanaf oktober uit te brengen serie huurvideo's om vier erotische speelfilms. Behalve Tokyo Decadence zijn dat Tinto Brass' Cosi Fan Tutte, Rinse Dream's Café Flesh en Curt McDowell's Thundercrack!. Murakami's film wordt nu eerst in de bioscoop uitgebracht.

Niet alleen het publicitaire gegoochel met de eerste reacties op de film is een blijk van kleinburgerlijkheid, de film zelf is dat evenzeer. Het scenario, gebaseerd op Murakami's eigen verhalenbundel Topaz, gaat althans uit van de gedachte dat alles wat niet strookt met de brave middelmaat op seksueel gebied, schokkend is en dus dramatisch interessant. De regisseur is zich al te scherp bewust van grenzen die hij al even bewust overschrijdt, uiteraard onder verwijzing naar grootheden als Pasolini, Genet en Fellini en een klassieker als L'Histoire d'O.

Met die categorieën heeft de film dan ook wel iets op, maar het grote verschil wordt uitgemaakt door het jaar waarin hij gemaakt is. In 1992 is er niet zo heel veel moed vereist om de belevenissen van een in SM-seks gespecialiseerde prostituée in beeld te brengen. Dat zou minder hinderen als Murakami zich sterker rekenschap had gegeven van de traditie waarin zijn film past. Hij wisselt uitgebreide maar overigens kuis in beeld gebrachte seksscènes mondjesmaat af met de alledaagse handel en wandel van zijn hoofdpersonage (gespeeld door Miho Nikaido) en legt zo de nadruk op de in zijn ogen kennelijk uitzonderlijk perverse wensen van haar klanten. Die variëren van toeschouwer willen zijn van een voor het raam van een hooggelegen verdieping van een wolkenkrabber uitgevoerde zelfbevrediging tot het onderworpen willen worden aan vernedering.

Maar die wensen zijn niet zo bijzonder, dat Murakami iets anders dan cliché's heeft weten te bedenken. Hij voert ons van het ene nummertje naar het andere en onveranderlijk vraag je je af wat nu precies de statische en hoogst kunstzinnige camera-instellingen rechtvaardigt en de traagheid van de scènes. Het antwoord is ontmoedigend. De regisseur speculeert op kleingeestige nieuwsgierigheid, een streven dat hij uiteindelijk nog tracht te camoufleren met een zekere aandacht voor de eenzaamheid van zijn hoofdrol. Dat te elfder ure aangeraakte thema maakt Tokyo Decadence alleen maar hypocrieter en onbelangwekkender.

NRC Webpagina's
1 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)