F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
'Speed' biedt eersteklas kermisvertier; Amerikaans regiedebuut van Nederlandse cameraman Jan de BontHANS BEEREKAMPVele van de grote cameralieden hebben in hun lange loopbaan ook wel eens een film geregisseerd. Meestal bleef het bij die ene regie; zo zij er al in slaagden hun visuele raffinement ook in de regisseursstoel over het voetlicht te brengen (Gordon Willis' Windows, Sven Nykvists Oxen), dan vormde dit doorgaans geen garantie voor een compleet succes. Zhang Yimou begon weliswaar achter de camera, maar dat duurde niet lang. Van de ervaren cameralieden lukte het slechts de Brit Jack Cardiff vanaf het einde van de jaren vijftig een oeuvre op te bouwen als regisseur, maar de titels van die actiefilms hadden veel minder prestige dan zijn werk als Director of Photography. Voor onze landgenoot Jan de Bont (1943) liggen de kaarten anders. Behorende tot de zogenaamde 1,2,3-groep die aan het eind van de jaren zestig aan de Filmacademie studeerde (met voorts onder meer Frans Bromet en Rem Koolhaas) ontpopte hij zich tot een van de toonaangevende Nederlandse cameralieden, een vaste steunpilaar van zowel de avant-garde van wijlen Adriaan Ditvoorst als van het commerciële oeuvre van Paul Verhoeven. De Bonts onder de weinig rooskleurige werkcondities van de jonge Nederlandse speelfilmproduktie ontwikkelde vermogen om inventieve oplossingen te vinden voor ingewikkelde technische problemen, kwam hem goed van pas toen hij ruim tien jaar geleden naar Hollywood emigreerde. Daar groeide De Bont uit tot een zeer gewaardeerd specialist voor het gecompliceerde werk: technische hoogstandjes in bij voorbeeld The Jewel of the Nile, Die Hard, Black Rain, Flatliners en - eindelijk herenigd met Verhoeven - Basic Instinct, bezorgden hem een onverwoestbare reputatie bij regisseurs, producenten, sterren (Michael Douglas was zijn bijzondere beschermheer) en 'agents'. De beloning was de regie van de 'high tech'-actiefilm Speed; nu die bij verrassing ook nog eens van de grote hits van deze zomer in Amerika bleek, kan De Bont er van verzekerd zijn dat het niet bij een film zal blijven. Bovendien kan hij gewoon door gaan in het genre, waar hij toch al in excelleerde. Het vakblad Variety meldde onlangs dat De Bont voor zijn volgende film, een re-make van de Japanse King Kong-variant Godzilla, een honorarium toucheert van 4,2 miljoen dollar, het achtentwintigvoudige van dat voor Speed. Om de kwaliteiten van De Bonts debuut te onderkennen, hoeft men geen Oranje-chauvinist te zijn, al is het Amerikaanse succes van De Bont en Verhoeven wel een indirecte pluim voor degenen die hier in de jaren zeventig tegen de klippen op een filmindustrie van de grond trachtten te krijgen. Het is sommigen van hen gelukt, maar niet hier. Tegelijkertijd doorstaat Speed nauwelijks een al te kritische analyse; het is het prototype van wat de Amerikanen een 'rollercoaster ride' noemen, een ritje met de achtbaan dat zo enerverend is dat men geen tijd heeft om zich bewust te worden van de gaten in het scenario. Het is wat het is: eersteklas-kermisvertier, dat oh's en ah's ontlokt aan een dankbaar publiek, mits dit geen hoge eisen stelt aan de geloofwaardigheid en geen subtiliteiten of dubbele bodems zoekt. Eigenlijk bestaat Speed uit drie films: in het eerste kwartier dreigt schurk Dennis Hopper een bom te laten ontploffen onder een lift vol nette dames en heren, als hij niet onmiddellijk een losgeld ontvangt. Keanu Reeves en Jeff Daniels van het SWAT-team (een soort arrestatie-eenheid van de politie) weten klauterend en knutselend de gijzelaars te bevrijden. In het volgende uur neemt de op raadselachtige wijze ontkomen Hopper wraak door een nieuwe stunt: hij plaatst een bom onder een stadsbus vol niets vermoedende passagiers, die geactiveerd zal worden als de snelheidsmeter van het vehikel onder de tachtig kilometer per uur belandt. In volle vaart moet dus Reeves de ontsteking onklaar maken dan wel de reizigers van boord zien te krijgen, of liefst allebei. Vraag niet hoe de bus zich met deze snelheid door het ochtendverkeer van Los Angeles wurmt, een sprong van vijftien meter over een viaduct in aanbouw maakt of al rijdend van onderen beklommen wordt door Reeves. Daarvoor zitten we niet in de bioscoop; hoogstens mag opgemerkt worden dat Sandra Bullock als de passagier die het stuur overneemt opvallende gelijkenis vertoont met Monique van de Ven, de ex-vrouw van de regisseur. Het laatste kwartier is een bonus, die voor mij niet meer had gehoeven: een dun aftreksel van de busrit, maar dan in de metro van Los Angeles. Is daar dan een ondergrondse? Jawel, in aanbouw, zodat De Bont en zijn team, aangevoerd door de voortreffelijke cameraman van Sidney Lumet, Andrzej Bartkowiak, vrij spel hadden.
Speed duurt bijna twee uur, maar die gaan heel snel voorbij. Na afloop ben je de film ook weer heel vlug vergeten. In de beste traditie van fast food uit Hollywood is het een pretfilm van allure.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |