U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M A R C H I E F  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE

  OUDE NUMMERS  
  FILMARCHIEF  
  DOSSIER OPSPORING  
  DOCUMENTATIESERVICE  

T I T E L : Sátántangó (Satanstango)
R E G I E : Béla Tarr
M E T : Mihály Vig, Miklós B. Székely, Erika Bók, Peter Berling

Zeven uur film: kijker veert pas op bij seks en geweld

Hans Beerekamp
Dat een speelfilm anderhalf of soms twee en een half uur duurt, berust op een afspraak die filmmakers, bioscoopexploitanten en het publiek zo rond 1920 overeenkwamen. Kunstenaars dienen conventies te tarten, dus bestaan er ook films van een minuut, van dertien uur (Rivettes Out One: Spectre) of meer dan twintig uur (Reitz' Die zweite Heimat). De projectietijd van de Hongaarse film Sátántangó van Béla Tarr beslaat zeven uur en tien minuten, onderbroken door twee pauzes. Vanaf Eerste Kerstdag is de film twee weken lang - met Engelse ondertitels - in Nederland te zien. Het revolutionaire van Tarrs film is niet de lengte, maar de manier waarop die tijd benut wordt: met het vertonen van zeer lange camerainstellingen, die slechts over het verglijden van de tijd lijken te gaan. Een recensent die een hele werkdag heeft doorgebracht met het kijken naar zwart-wit-beelden van het modderige Hongaarse platteland zou graag melden dat dit tegen de verwachting in een fascinerende ervaring vormde; dat de regen vele gezichten bleek te hebben, en dat hij nooit gedacht had zo te kunnen genieten van koeien, lange wegen en zompige gestalten. In sommige buitenlandse besprekingen van de film verdween zelfs de grens tussen binnen en buiten de bioscoop en maakte de auteur melding van zijn niet meer van de film te onderscheiden belevenissen voor en na de vertoning.

Met realisme heeft Satanstango echter in mijn beleving weinig te maken. De film is volstrekt geconstrueerd en kunstmatig; de regen komt uit een machine, het dorp bestaat uit tien ver van elkaar verwijderde lokaties, de geluidsband is hoorbaar achteraf gecomponeerd. Ik kijk in werkelijkheid zelden minutenlang naar een figuur die een lang karrespoor afloopt, tot hij uit het zicht verdwijnt, en moest nu dan ook vechten tegen de slaap. Ergens in het derde of vierde uur leek de logica van de film mij in haar greep te krijgen. Verpest als ik ben door Hitchcock en Tarantino, waren het natuurlijk de scènes die seks en geweld bevatten waardoor ik opveerde: een klein meisje kijkt door het raam van een herberg hoe binnen de volwassenen een woest erotische dans uitvoeren op muziek van een dolle accordeon, waarna ze eerst haar kat en dan zichzelf vergiftigt. Bij elkaar duurt die episode, het scharnier in de op een roman van László Krasznahorkai gebaseerde vertelling, een uur, schat ik. Dan vervalt de film weer in zijn lethargie, als de dorpelingen, geschokt en beschaamd door de gebeurtenis, een valse profeet volgen, die hun een soort heilstaat voorspiegelt. De alcoholistische dorpsarts blijft alleen achter en sluit de cirkelvormige vertelling af, door tergend langzaam zijn raam dicht te spijkeren.

Ik moet toegeven dat Satanstango een bijzondere onderneming is, een film die kijkgewoonten ondermijnt en waaruit de meeste beelden, al was het maar door hun extreme lengte, in het geheugen gebrand worden. Maar het is ook een onaangename ervaring, die me positie doet kiezen tegen deze revolutie.

Voorstanders van Tarr getuigen graag dat zijn film meer waarheid bevat dan de leugenachtige 'normale' cinema. In de eerste plaats waag ik dat waarheidsgehalte te betwijfelen en bovendien houd ik nu juist van film, omdat er zo mooi in gelogen, gemonteerd, gecondenseerd en gemanipuleerd kan worden. De filmopvattingen van Straub, van Tarkovski of van Wim van der Linden, die in zijn 'sad movies' ons minutenlang liet wachten op het vallen van een bloemblaadje, willen ons doordringen van het verschil tussen film en werkelijkheid. In theorie wil ik die discrepantie wel beamen, maar mag ik dan daarna weer naar 'de film'? Het is maar een afspraak, dat film zou moeten amuseren, schokken, verlichten en prikkelen; niet geheel toevallig is die opvatting in de loop van de laatste honderd jaar dominant geworden. Andere afspraken zijn denkbaar en hebben recht van bestaan. Wie twee weken lang elke dag zeven uur naar een film van Béla Tarr wil kijken, zou daar misschien zelfs voor gesubsidieerd moeten worden. Als ik maar nooit meer hoef.

NRC Webpagina's
1 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)