U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M A R C H I E F  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE

  OUDE NUMMERS  
  FILMARCHIEF  
  DOSSIER OPSPORING  
  DOCUMENTATIESERVICE  

T I T E L : De passanten
R E G I E : Annegriet Wietsma
M E T : -

Handelsblad-gebouw burcht van macht en verbeelding

HANS BEEREKAMP
De Amsterdamse Nieuwezijds Voorburgwal is niet zomaar een straat. Achter het paleis op de Dam ontstond aan het einde van de vorige eeuw de Nederlandse pendant van Fleet Street, de deftige residentie van landelijke dagbladen als De Standaard, De Tijd, De Telegraaf, Het Nieuws van de Dag en, als eerste, het Algemeen Handelsblad. Zelfs het Vrije Volk en, als beloning voor goed gedrag in de oorlog, De Waarheid zouden er later een plek veroveren. Daar tussenin vestigden zich toeleveringsbedrijven, kleine middenstanders en caféhouders, die de journalisten in staat stelden zich te laven en met de benen op tafel de wereld door te nemen. Op een steenworp afstand bevonden zich de Effectenbeurs, het telegraaf- en postkantoor en het ceremoniële machtscentrum van de hoofdstad. Sinds een kwart eeuw liggen er geen rollen krantepapier meer op het trottoir, als imposant symbool van permanente nijverheid. Maar nog steeds is de Nieuwezijds een geliefde, zij het enigszins gestolde lokatie om te werken en te wonen. Zelfs dat laatste bleek immers mogelijk, nadat het in 1975 definitief door de redactie verlaten Handelsbladgebouw het object werd van de omvangrijkste kraakactie in Amsterdam.

Een van de bewoonsters van het eerste uur van wat de kraakbeweging 'het NRC' noemde - en daarmee aangaf dat de naamsbekendheid van het inmiddels gefuseerde NRC Handelsblad sterker was dan de historische faam van de krant die er werkelijk gevestigd was - is Annegriet Wietsma. Na enkele videofilms over aspecten van 'de gebouwde omgeving' besloot ze een associatieve documentaire te maken over de geschiedenis van het Handelsbladgebouw, als spiegel der historie. Op een heel enkele uitzondering na bevat die film, De passanten, gedurende vijftig minuten louter beeldmateriaal dat op die paar honderd vierkante meter Amsterdam geschoten werd. Daar trokken de Canadese tanks in 1945 binnen, werden op verkiezingsavonden de uitslagenborden opgehangen, kwamen de bouwvakkers in 1966 in opstand, hielden de Provo's hun happenings, werd D66 opgericht en kon koningin Beatrix op een kritisch onthaal rekenen voor haar huwelijk en kroning. Daar ook groeide een woeste kraakburcht uit tot een centrum voor beeldende kunst en een door de gemeente gesanctioneerd en beheerd appartementencomplex.

De maatschappelijke en politieke ontwikkeling van Nederland vormt in De passanten het decor op de achtergrond. Passages uit verschillende troonredes zorgen ervoor dat grote, solide lijnen, die je haast nooit in een Nederlandse documentaire tegenkomt, benoemd worden: bestedingsbeperking, loongolf, woonruimtetekort. De personen die aan het woord komen hebben, als echte passanten, in de film geen naam, ook al herkennen we een bekende kunstenaar in een tentoonstellingsruimte, een columnist in de puinhoop waar ooit zijn bureau stond en een minister van Buitenlandse Zaken in zijn voormalige stamkroeg.

De echte hoofdrol is weggelegd voor gevels, trappen, stegen, gangetjes, daken, ramen en verdwenen etalages.

Met een proloog, waarin een afbeelding van het Handelsbladcomplex getekend wordt op een naakt mannenlijf, geeft Wietsma aan dat voor haar het gebouw een levend organisme is, dat ademt, zweet, zucht, de schouders ophaalt en uiteindelijk zal sterven. Alleen in dat opzicht is De passanten al een originele en fascinerende documentaire.

Nog spannender is het verhaal van de ideeën, die de gebruikers van de ruimte bezielden. Het schetsmatige en open karakter van de film leidt ertoe dat die ideologische kant vaak impliciet blijft. Hoewel Wietsma de waanzin van de wildste kraakjaren wel aanstipt, lijkt ze met de principes van de beweging nog steeds te sympathiseren. Om de finesses aan te voelen van wat er in de hoofden van De passanten omging, is enige voorkennis vereist. Er zit stof in de documentaire voor vele andere films, bij voorbeeld een over de parallel in het anarcho-liberalisme van de Handelsbladredacteuren, die zich ondanks hun statige functie verwant voelden met de culturele rebellie bij het Lieverdje, en dat van de krakers, die op hun manier in het recht van de sterkste geloofden, en zich evolueerden van punks tot 'arme yuppen'.

De film van Wietsma mist soms articulatie, maar overtuigt als een liefderijke ode aan een magisch centrum, waar koopman en dromer, hemelbestormer en regent, elkaar ontmoetten, beïn- vloedden en bestreden, in het permanente besef dat de stad hen allen zou overleven.

NRC Webpagina's
1 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)