F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Mandflessen en blauwe zee; Jewisons Italië lijkt op kleurenplaatjes uit een plakboekHans BeerekampEen paar dagen voor haar huwelijk in het grauwe Pittsburgh past Faith (Marisa Tomei) de bruidsjurk. Er belt een onbekende op, die echter wel Damon Bradley heet: precies de naam die een waarzegster dertien jaar eerder noemde als de toekomstige man in haar leven. Faith spoedt zich - in bruidsjurk - naar het vliegveld en reist de onbekende achterna naar Venetië. Volgt een achtervolging vol verwikkelingen via Toscane en Rome naar Positano aan de Golf van Napels. En Faith leert en passant de ware liefde kennen, al bestaat er ernstige twijfel of daar wel de juiste naam bij past. Zo'n schaamteloos romantisch gegeven, het impulsieve najagen van een onbekend groot geluk, lag vorig jaar ten grondslag aan het verrukkelijke Sleepless in Seattle. En uit de standaardingrediënten die volgens Hollywood de warmbloedigheid van de Italiaanse cultuur bepalen, stelde regisseur Norman Jewison een smakelijk zwijmelpotje samen in Moonstruck (1987). Dezelfde Jewison zit er in Only You helemaal naast. Zijn personages overtuigen geen seconde en zijn Italië lijkt nog het meest op de kleurenplaatjes die ik in 1958 in een Douwe Egbertsalbum plakte: druiventrossen, mandflessen, besnorde Don Juans en een diepblauwe zee. Met een verwijzing naar Roman Holiday (1954), waaruit de als Audrey Hepburn gekapte Tomei en de als Gregory Peck bassende Robert Downey Jr. de scène bij de 'Bocca della Verità' imiteren, lijkt Jewison ons krampachtig knipogend te willen vertellen dat Only You ook 'ouderwets' bedoeld is. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet; je kunt niet de uiterlijke kenmerken van een uit de mode geraakt genre kopiëren en ons dan doen geloven dat het om mensen uit 1994 gaat. Zelfs in Pittsburgh valt nu niemand meer te vinden die in een Fiat 500 op de snelweg tussen Florence en Rome de weg kwijt zou raken, alleen maar omdat Europa zo ingewikkeld is.
Toch slaagt Jewison er heel af en toe in een glimlach op te roepen, vooral door zijn warme sympathie voor de Italianen als clichématige levensgenieters. In zijn sprookjesachtige geloof in zoiets als een romantisch volk, voert hij dezelfde scène twee keer op. Wie in Pittsburgh een grondstewardess vraagt een vliegtuig in naam der liefde nog even te laten wachten, kan rekenen op de sterke arm van een veiligheidsbeambte. In Rome begrijpt het vliegveldpersoneel, alsmede de glimlachende piloot, onmiddellijk wat er aan de hand is en past men het vluchtschema aan. En in gedachten hoor ik Dean Martin 'O sole mio!' zingen. In een gondel.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |