F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Zinderend tweeluik naar bijna onspeelbare AyckbournsHANS BEEREKAMPDe Britse toneelschrijver Alan Ayckbourn heeft wel eens gezegd dat zijn werk zich niet goed leent voor verfilming. Voor zover mij bekend was de Nederlandse (televisie)film naar Way Upstream (Sander Francken, 1992) tot voor kort de enige poging. Een realistische aanpak lijkt niet zo geschikt voor Ayckbourns bittere blijspelkunst, en daar heeft Alain Resnais zich dan ook verre van gehouden. Alles is kunstmatig in het tweeluik Smoking en No Smoking naar Ayckbourns Intimate Exchanges: de scenarioconstructie, het idee om een acteur en een actrice alle rollen te laten spelen, de decors (geen van de scènes speelt zich binnenshuis af), de muziek, het licht en de overige stilering. Puristen kunnen zich afvragen of Smoking en No Smoking nog wel tot de filmkunst behoren. Interessanter is het op te merken dat het wonderlijke project nog beter tot zijn recht had kunnen komen in interactieve vorm, bij voorbeeld op cd-i. 'Intimate Exchanges' was een zo goed als onspeelbaar stuk, dat strikt genomen acht avonden zou moeten duren. Door handige comprimering brengen Resnais' scenaristen Jean-Pierre Bacri en Agnès Jaoui het stuk terug tot twee films van elk twee uur en twintig minuten. Het kan Resnais niet schelen in welke volgorde men die twee films bekijkt, als de keuze maar toevallig is. In Rotterdam, waar beide films slechts een week te zien zijn, wordt begonnen met No Smoking; ik zou kiezen voor Smoking, omdat die film duidelijker is en beter, maar misschien komt dat wel omdat ik eerst de andere zag. De eerste minuten van beide films zijn identiek: de personages worden geïntroduceerd door striptekeningen van Floc'h. Een van hen, leraarsvrouw Celia Teasdale, is bezig met de grote schoonmaak in de tuin van zo'n seringen- en klimophuis in Yorkshire. Er ligt een pakje sigaretten op tafel. Na vijf seconden vertakt het stuk zich voor het eerst: als Celia opsteekt, pauzeert ze even en hoort zo de bel gaan, ze ontmoet klusjesman Lionel en de gebeurtenissen nemen een bepaalde loop. Rookt Celia niet, dan werkt ze door, ze gaat het schuurtje in, hoort de bel niet en heeft een andere ontmoeting, met vèrstrekkende gevolgen. In elk van beide films zijn er nog drie keuzemomenten: een dramatische interactie die de ware aard van de relatie tussen twee van de zes hoofdrollen onthult (vijf dagen later), een fysieke, door actie bepaalde katharsis (vijf weken later) en een epiloog (vijf jaar later). Elk van deze scènes kent twee totaal verschillende eindes, met gevolgen voor de eruit voortvloeiende scènes. Resnais liet er twee (met elk weer twee gevolgen) weg, omdat ze een te Engelse achtergrond hadden: een cricketmatch en een middeleeuws mysteriespel. De montage vertelt nu steeds een streng tot het einde, en herneemt die dan gedeeltelijk voor een alternatieve vertelling, die ook weer een of twee niveaus teruggedraaid wordt. Die constructie is niet helemaal bevredigend, zeker wanneer je bedenkt dat het voor de moderne techniek eenvoudig zou zijn de film interactief te presenteren. De hele onderneming heeft iets retorisch; aan dit euvel lijden de films van Resnais, die rond 1960 de filmtaal vernieuwde met Hiroshima, mon amour en L'année dernière à Marienbad, al geruime tijd. Het lijkt wel of Resnais alleen maar met de vorm wil spelen en weinig te vertellen heeft. Ook zijn preoccupatie met de door Fransen verwoorde Angelsaksische cultuur berust na I Want to Go Home (1989) wederom op een vermeend begrip van een wereld die Resnais slecht beheerst. Dat het desondanks de moeite loont om bijna vijf uur onder te duiken in Resnais' bordkartonnen Yorkshire, ligt vooral aan de adembenemende kwaliteiten van de beide acteurs, Pierre Arditi en Sabine Azéma, al voor de vierde keer elkaars tegenspelers in een film van Resnais. Hun optreden in drie bijrollen is weinig meer dan een flauwe verkleedpartij, maar de creaties van de drie mannelijke en drie vrouwelijke hoofdrollen zijn weergaloos en overtuigend, zij het wellicht iets te zwaar aangezet voor film. Het echtpaar Teasdale bij voorbeeld doet denken aan Guus Hermus en Simone Rooskens, maar als de tuinman en het dienstmeisje lijken Arditi en Azéma respectievelijk op Gian Maria Volonté en Miou-Miou. Het derde paar is het minst geslaagd, laten we zeggen: een fletsere Dirk Bogarde en Stéphane Audran. In theatrale opkomsten en afgangen weet Ayckbourn steeds een man en een vrouw met elkaar in gesprek te laten, zij het natuurlijk steeds een andere man en een andere vrouw. Arditi en Azéma jongleren virtuoos met hun identiteiten, en maken daar zelfs levende wezens van, vooral Azéma in de voorlaatste 'bedrijven'. Of ze nu een door waanzin beroerde mevrouw speelt, moe van het naar andermans pijpen rennen, een hitsige golfspeelster of een zich masochistisch in haar lot schikkende huisvrouw-in-spe, de lichamelijke energie van al deze rollen is uiterst aanstekelijk.
Resnais maakte met Smoking/ No Smoking in feite één film, die zindert van de bravoure en de virtuositeit, maar ook blijft steken in een formele futiliteit. Het merendeel van de Nederlandse filmliefhebbers zal er weinig affiniteit mee ervaren en toch is het heel goed dat de film een weekje uit België geïmporteerd werd.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |