F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Dolende jeugd in het perspectief van de jaren zeventigPIETER KOTTMANDe cinema houdt de vinger aan de pols van de tijd, al was het maar om commerciële redenen. Generatie X, de dolende jongeren van onze dagen, vormt dan ook een bron van te dramatiseren materiaal. Gewoon vanwege hun leeftijd zijn ze doel- en stuurloos, maar bovendien lijkt hun toekomst onzekerder dan ook. Het verhaal is bekend. De Franse regisseur Olivier Assayas geeft met L'eau froide gevolg aan de tendens, maar tegelijkertijd relativeert hij die. Althans dat probeert hij. Hij plaatst zijn opstandige tieners op niet helemaal geslaagde wijze in het begin van de jaren zeventig. Waarom de indruk ontstaat, dat hij hedendaagse jongeren in anachronistische kleding steekt en ze ouderwetse marihuana-pijpjes laat roken en gedateerde muziek laat draaien, valt moeilijk te zeggen. Het ligt aan de sfeer, gecombineerd met de automatische verwachting dat ook Assayas de no-future-generation tot onderwerp heeft gekozen. De jonge generatie van vijfentwintig jaar geleden was immers bepaald niet zonder toekomst: haar eventueel als destructief ervaren neiging vloeide veeleer voort uit een ambitie, de wil tot verandering. Probleem is ook dat Assayas zijn portret van een groep vermengt met dat van een individu: een meisje uit een 'gebroken' gezin, dat met nauwelijks representatief te noemen moeilijkheden kampt. Ze belandt in een inrichting, ontsnapt daaruit en pleegt zelfmoord. Assayas vertelt die geschiedenis opvallend terloops, zo terloops zelfs, dat de kijker zich af gaat vragen of men in die jaren inderdaad zomaar en alleen maar vanwege een winkeldiefstal opgesloten kon worden. En als er andere redenen zijn: waarom toont Assayas die niet? Het zijn de bijna administratief-juridische raadsels van een overigens mooi, impressionistisch drama, dat enkele lange, goed gespeelde gesprekken bevat tussen het ontsporende kind en de vermanende oudere. Sterk is de scharnier waarop het verhaal draait en op het slot preludeert: een tienerfeest dat, overspoeld met muziek van weleer, wel een half uur door Assayas' camera geobserveerd wordt. Het is een eenvoudig middel, dat verrassend veel zegt over opstandigheid, radicaal andere verwachtingen van het leven dan die van de ouders, over een andere etiquette en de onzekerheid die daarmee gepaard gaat.
Het zet de tegencultuur van die tijd ook bijna lijnrecht tegenover die van vandaag: naïef-romantisch besluiten Christine en Gilles na het feest de wijde wereld in te trekken, zonder een cent op zak, geen onderkomen, geen andere kleren dan ze aan hebben. Wat geeft het, we hebben elkaar en de zon. Er is veel veranderd, realiseer je je en Assayas' verdienste is - behalve dat ik, thuisgekomen, direct Janis Joplin opzette - dat hij dat zonder sentiment en zonder nadrukkelijke thematische vingerwijzingen toont.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |