F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Vriendschap met ondergedoken ex-gedetineerdeHANS BEEREKAMPAl in 1986 koesterde regisseur Joost Seelen plannen om een film te maken over Alan Reeve, een toen 38-jarige Engelsman, die op dat moment in Scheveningen zijn straf uitzat voor het vier jaar eerder doden van een Amsterdamse politieagent. Volgens een krantebericht kreeg Seelen geen toestemming van het ministerie van justitie om opnamen te maken in de gevangenis. Niet alleen zou de film, zo luidde de redenering, 'een onaanvaardbare inbreuk op de vrijheidsstraf' betekenen, maar ook de rust en de orde in de gevangenis kunnen verstoren. Bovendien zou een dergelijke documentaire de betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk, dat Reeves uitlevering gevraagd had voor een moord die hij op 15-jarige leeftijd gepleegd had, kunnen schaden en onnodig leed berokkenen aan de nabestaanden van de overleden politieman. Het laatstgenoemde argument woog kennelijk voor Seelen niet zwaar genoeg om af te zien van de film na de vervroegde vrijlating van Reeve in augustus 1992. Met korte onderbrekingen, die twee keer tot doodslag leidden, had Reeve dertig jaar in detentie doorgebracht. De film Jaar 1 (eerder vertoond tijdens het International Documentary Filmfestival Amsterdam) beoogt vooral een portret te zijn van de reactie van de hoofdpersoon op zijn eigen vrijheid. Die werd sindsdien weer beperkt door een korte hernieuwde arrestatie en een verblijf op het politiebureau van Doetinchem, een nog steeds van kracht zijnd Brits verzoek om uitlevering, de verklaring van Reeve tot ongewenst vreemdeling en ten slotte het onderduiken van de hoofdpersoon. Vorig jaar laaide de controverse rond Reeve weer hoog op, toen de Coornhertliga de inmiddels als politicoloog afgestudeerde Reeve in haar hoofdbestuur benoemde. Inhoudelijk roept Seelens film veel vragen op. Bij voorbeeld over de hechte band tussen de filmer en zijn hoofdpersoon, die kennelijk een lange en vriendschappelijke relatie onderhouden. Een keer zien we hoe beiden elkaar omhelzen op Reeves onderduikadres. Volgens Seelen was zijn band met Reeve een voorwaarde om de film te kunnen maken, maar men kan zich afvragen of de regisseur wel in staat was om als onafhankelijk observator het hele verhaal te vertellen. Reeve komt in de film naar voren als een slachtoffer, waarmee de kijker gaat sympathiseren. Het sterkst doet dat gevoel zich gelden, wanneer Reeve op zijn geheime adres kijkt naar de aan hem gewijde opgeklopte en hetzerige televisieuitzending Crimetime en ook wanneer Reeve zichtbaar verhardt, in een soort emotieloze cocon belandt wanneer hij bemerkt dat zijn vrijheid opnieuw bedreigd wordt. De film beantwoordt slechts impliciet de vraag of Reeve nog steeds een gevaar voor de samenleving vormt. De gewekte sympathie wijst op het tegendeel, maar een keer suggereert Reeve nog steeds een appeltje te willen schillen met de autoriteiten die zijn leven verzuurden. De vraag of Reeve bij voorbeeld nog steeds een vuurwapen bij zich draagt, wordt door Seelen niet gesteld.
Het ingewikkelde is dus dat Jaar 1 een overtuigend en indringend portret
oplevert van de schadelijke psychologische gevolgen van een lange
detentie. Met andere woorden: het is moeilijk om al kijkend niet met
Reeve mee te voelen. Een documentaire kan echter ook beoordeeld worden op
wat er niet in gezegd wordt. Zonder nadere kennis van het onderwerp moet
men geloven dat de maker de volledige waarheid spreekt. Ik kan niet
helpen dat ik daarover twijfel, maar moet ook toegeven dat de film me in
eerste instantie overtuigt van de waarheid van wat er betoogd wordt,
namelijk dat de gevangenis mensen beschadigt.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |