F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Graflucht omringt de proto-rockster BeethovenHANS BEEREKAMPIn Hollywood denkt men bij de naam Beethoven allereerst aan een succesvolle kinderfilm over een gelijknamige hond, waarvan het vervolg Beethoven's 2nd heette. Het gekwelde genie van de componist Ludwig van Beethoven (1770-1827), zijn pogingen een toenemende doofheid voor de buitenwereld verborgen te houden en een weelderig liefdesleven hebben toch bijna nooit geleid tot grootscheepse, uitsluitend aan hem gewijde kostuumfilms. De uitzonderingen zijn een Disney-televisiefilm (The Magnificent Rebel, 1962) en in Europa Un grand amour de Beethoven (Abel Gance, 1936), het Oostduitse Beethoven - Tage aus einem Leben (1976) en de uit de school van Andy Warhol stammende camp-produktie Le neveu de Beethoven (Paul Morrissey, 1987). Immortal Beloved, geschreven en geregisseerd door de Engelsman Bernard Rose, die eerder inlegde met videoclips en de semi-horror van Paper House, zou aan deze misstand een einde moeten maken. Met een beetje geluk, zo redeneerden de in Hollywood actieve Australische producenten Bruce Davey en Mel Gibson (bekend van Lethal Weapon en Hamlet), zou hun film voor Beethoven kunnen betekenen wat Amadeus voor Mozart deed. Hoewel kosten noch moeite gespaard lijken om het begin van de 19de eeuw op grotendeels Tsjechische lokaties te herscheppen, de Europese acteurs zich verdienstelijk van hun taak kwijten en Sir Georg Solti een degelijke, conventionele soundtrack superviseerde, mist de film de aanstekelijkheid van Amadeus. Rose's stelling mag dan zijn dat Beethovens muziek bij aristocratische jongedames fysieke lusten opwekte, dat de getergde componist af en toe een meubelstuk door een hotelraam wierp en dat hij dus eigenlijk niet alleen een voorloper van de romantiek, maar ook een proto-rockster was, dat maakt Immortal Beloved nog niet tot een moderne film. Integendeel, tussen de beginbeelden van Beethovens Weense begrafenis en het slot, waarin de titelheldin een bezoek brengt aan zijn tombe, ademt de film de graflucht van een mausoleum: gestolde en plichtmatige bewondering voor een genie, over wiens werk de film eigenlijk bijzonder weinig vertelt. De rode draad vormt de beroemde brief van Beethoven, met veel zielepijn vertolkt door Gary Oldman, an die unsterbliche Geliebte, de geheimzinnige liefde van zijn leven, aan wie hij zijn vermogen en de rechten op zijn muziek naliet. Beethovens secretaris, de violist Anton Schindler (Jeroen Krabbé) werkt een kort lijstje af van kandidaten, die zo de kans krijgen in flash-back hun relatie tot de meester te typeren. Gravin Giulietta Guicciardi (Valeria Golino) dweepte met zijn roem en gedroeg zich als een adellijke groupie. De Hongaarse gravin Anna Marie Erdödy (Isabella Rossellini) was een echte vriendin, die hem haar arm bood toen hij tijdens het dirigeren zijn doofheid niet langer verborgen kon en uitgejouwd werd door het publiek. En Johanna Reiss (Johanna ter Steege in haar Hollywooddebuut), de echtgenote van Ludwigs broer Caspar en moeder van de aan de zorgen van zijn oom toevertrouwde labiele neef Karl, heeft de meest gecompliceerde geschiedenis te vertellen. Beethoven haat, minacht en kleineert haar. Rose poneert de gewaagde stelling dat zij de onsterfelijke geliefde van Beethoven is en dat de neef niet Caspars, maar Ludwigs zoon was.
Nu hebben we de clou van de als een thriller opgebouwde film wel weggegeven, maar als Immortal Beloved het daar van zou moeten hebben, dan had Rose wel wat meer dramatische 'suspense' mogen stoppen in de slaapverwekkende, tergend trage film, die vooral decoratieve doeleinden lijkt te dienen. De revolutionair en romanticus wordt versteend tot een idool, een zombie en een zonderling. De prikkelende koppeling van deze cultfiguur aan de deugdzame, serene, in de vertolking van Ter Steege beetje stijve en provinciale schoonzuster, werkt niet echt overtuigend, historisch noch dramatisch.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |