F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Italiaanse psychiatrie tussen soap en goede bedoelingen; Veel knuffels van de dokterHANS BEEREKAMPIn 1981, toen de anti-psychiatrie in ons land hoogtij vierde, regisseerde en schreef Guido Pieters de speelfilm Te gek om los te lopen, waarin een aantal patiënten meer baat bleken te hebben bij warme medemenselijkheid en uitstapjes naar de buitenwereld dan bij meer traditionele therapieën. Het zou Pieters tien jaar later niet verhinderen om voor de televisie Medisch Centrum West te maken. Tussen 'soap' en goed bedoeld idealisme beweegt zich ook Il grande cocomero, de derde speelfilm van de Italiaanse regisseuse Francesca Archibugi. Haar hoofdpersoon, de Romeinse kinderpsychiater Arturo (gespeeld door de tragikomiek Sergio Castellitto, hier vooral bekend uit Ferreri's La carne) gelooft niet in psychoanalyse en al helemaal niet in plat spuiten. De erbarmelijk geëquipeerde afdeling waarover hij de scepter zwaait wordt een soort proeftuin voor een nog nauwelijks expliciete nieuwe methode, die er van uit lijkt te gaan dat ook fysieke syndromen vaak door externe omstandigheden veroorzaakt worden. Oprechte aandacht, loyaliteit aan de patiënt, tolerantie en blijmoedigheid tegen de klippen op zijn Arturo's belangrijkste instrumenten. Een als epileptisch gediagnosticeerd 11-jarig meisje, dat om haar spillebeentjes Pippi genoemd wordt, is een belangrijke casus. De psychiater ontdekt dat de troebele relatie met haar ouders wel eens gewichtiger zou kunnen zijn dan eventuele neurologische afwijkingen. Wat hij precies met haar doet, wordt uit de film niet helemaal duidelijk. Die heeft meer aandacht voor de knuffels van de dokter, een buitenshuis genuttigd stuk pizza en vooral de symbolisch bedoelde vergelijking met Linus in de 'Peanuts'-strip die droomt van een 'oprecht' lapje grond voor de Grote Pompoen (in het Italiaans fout vertaald en gevisualiseerd als een watermeloen).
Zo biedt Il grande cocomero een lach en een traan, een kijkje achter de schermen van de Italiaanse medische praktijk, waar familieleden van de patiënt bij de opname de behandelende arts wat geld in de hand plegen te drukken, en vooral de kennismaking met een aantal prettige, hartverwarmende personages. Dat alles garandeert nog geen film van enige betekenis, laat staan nieuwe inzichten in de kinderpsychiatrie.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |