F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Na luipaarden en leeuwen komen jakhalzen en schapenDoor JOYCE ROODNATHeel af en toe is een film een geschenk. Een groots kado voor altijd dat we zomaar krijgen, een kostbaar goed waar we niet eens naar verlangden omdat we niet wisten dat het kon bestaan. De Italiaanse cineast Luchino Visconti (1906-1976) was zo'n genereuze gever. Hij maakte onvergetelijk mooie films als La terra trema, Death in Venice en The Damned, maar de onvoorziene Gift waar Visconti ons, onze ouders en, in de toekomst, ook nog onze achterkleinkinderen, mee verrijkte, draagt een andere naam: Il Gattopardo, 'Het Luipaard', of ook 'De Tijgerkat' (1963). Il Gattopardo - opnieuw uitgebracht op de oorspronkelijke lengte in een gerestaureerde versie - kan alleen maar met telkens stokkende adem worden bekeken: zo uitgewogen van kleur en compositie is hij, of het nu een slagveld geldt of een balzaal, zo meeslepend geacteerd, zo superieur van verloop en tempo, zo volmaakt van evenwicht tussen drama, melancholie en cynisme. Een enkel stel regels vat samen wat deze film vertelt: een ouder wordende Siciliaanse Prins realiseert zich dat er na de landing van Garibaldi op Sicilië (1860) en de eenwording van Italië geen plaats meer zal zijn voor zijn adellijke klasse en haar manier van besturen die samen valt met haar manier van leven. Zoals dat opgaat voor meer Visconti-hoofdpersonen (in Death in Venice, in Ludwig, maar ook in L'innocente) is de Prins van Salina de laatste van zijn soort. Hij hoort, in zijn eigen woorden, tot de ,,ongelukkige generatie op de breuk tussen twee werelden, in geen van beide passend, en, wat erger is, volledig ontdaan van illusies.'' Hij weet dat alles zal veranderen en gelooft dat 'juist daardoor alles bij het oude zal blijven': alleen zullen niet Garibaldi en zijn oproerlingen maar de middenklasse, de gegoede burgerij, de plaats van de adel hebben ingenomen. Ze zullen wat edel is platvloers maken, wat verfijnd is banaal. Ze zijn inhalig en potentieel crimineel. ,,Wij waren de luipaarden, de leeuwen; zij die na ons komen zijn de jakhalzen en de schapen''. Deze omschrijving van de film doet echter geen recht aan de manier waarop Visconti historische accuratesse wist te verbinden met filmkunst, hoe hij een literaire figuur als de Prins van Salina wist in te lijven tot een puur filmpersonage, hoe hij via de, door Nino Rota meesterlijk gearrangeerde, muziek van Verdi de zielsverwantschap wist uit te beelden die hij, van huisuit een Graaf van Modrone, voelde met de auteur van de roman waarop hij zijn film baseerde: Giuseppe Tomasi, Hertog van Palma, Prins van Lampedusa. Middelpunt van Il Gattopardo is Burt Lancaster als de Prins van Salina. Raadselachtig is hij, indrukwekkend, heersziek en superieur. Eenzaam, eenzaam, eenzaam, maar ook de kalme levensgenieter die zonder gewetensnood de huispastoor bij de kerk afzet om zijn koets vervolgens koers te laten zetten naar het dorpsbordeel. Hij is een toegewijd pater familias die vrouw en kinderen liefheeft maar hun feilen niet ontkent. Een streng, onredelijk, maar zorgzaam heerser over zijn volk. Hij is ook een ziener. Met de vuist tegen de kin peinzend wordt hij zich meer en meer bewust van zijn eigen vergankelijkheid en die van zijn soort. Niets of niemand kan hem nog raken. De enige die hem blijft boeien is zijn lievelingsneef Tancredi (met verve gespeeld door Alain Delon die, na Rocco en zijn broers, Visconti opnieuw bewees wat hij waard was). Tancredi is niet ouderwets principieel maar modern. Een opportunist die eerst vecht aan de zijde van Garibaldi, die op en top de aristocraat blijft die zijn kameraden wegblaft als ze zijn familie niet direct terwille zijn, die kiest voor het leger van de koning dat overlopers naar de rebellen executeert en die tussendoor de dochter van de dorpsburgemeester huwt in plaats van een vrouw van zijn eigen stand. Die dochter (Claudia Cardinale) is intussen wel slim, ambitieus, beeldschoon, onverbloemd gevoelig en in voor soldatengrappen waar Tancredi's nichtjes van gruwen. Visconti plaatst de Prins en de andere personages vaak als nietige poppetjes in een majesteitelijk breed, heet en ruw Siciliaans landschap. Geel als de vacht van een oude leeuw, en zo stoffig dat de Prins en zijn familie in hun hun kerkbanken zitten als starende mummies, die zelf niet door hebben dat ze er geweest zijn. Hij neemt de tijd, maar vervelen doet er niets, ook niet het langdurige feest waar Il Gattopardo op uitloopt. Er zijn zoveel details en er gebeurt in de kantlijnen zoveel, dat juist de uiterste aandacht wordt geëist. Il Gattopardo vertelt vele malen op een manier die alleen met film mogelijk is. Letterlijk onbeschrijfelijk is hoe de dochter van de burgemeester haar opwachting maakt op een diner van de Prins en zijn vrouw. Voor we haar mogen zien, heeft Visconti de blikken getoond van de Prinses, van een van haar dochters, van neef Tancredi en van de Prins. Uitleggen kunnen we het niet, maar wij weten dan, samen met de Prins, dat weerstand bieden tegen haar en waar zij voor staat geen enkele zin heeft.
Tot slot wandelt de Prins bij dageraad door het dorp. Er klinkt een salvo (naar wij weten van een executiepeloton), de kerkklokken beieren voor de vroegmis. Een nieuwe dag of de Nieuwe Tijd? Het wordt licht, maar de Prins verdwijnt in de duisternis van een steeg.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |