F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Roman van Joseph Conrad in houterige verfilming; Expeditie in donker AfrikaPIETER KOTTMANNicolas Roeg is een regisseur die er keer op keer in slaagt ingewikkelde verhalen te vertellen zonder ze te versimpelen. In Don't look now, Bad Timing, Eureka en Track 29 weefde hij webben van plots en personages waarvan hij de mazen dichtte met mysterie. Roeg zet zijn publiek graag aan het puzzelen. Close-ups van objecten of handelingen krijgen soms pas veel later dan op het moment waarop ze getoond worden betekenis, en met de dialogen is het niet anders. Die zijn geladen en onheilszwanger, maar welk gevaar er nu precies dreigt blijft lang in het midden. De verfilming (voor televisie) van Joseph Conrads raadselachtige roman Heart of Darkness lijkt bij Roeg dan ook in de juiste handen. De buitenste draad van het web is de raamvertelling, waarin Conrad zijn roman inbedde. Het verhaal speelt rond de eeuwwisseling. Bij de koloniale escapades van de grootmachten wordt nog geen enkele kanttekening geplaatst. De jonge Engelse kapitein Marlow (Tim Roth) is als een ander mens teruggekeerd van een expeditie naar donker Afrika. Daar moest hij een vertegenwoordiger van de handelsmaatschappij opsporen, van wie taal noch teken meer vernomen werd. Deze beheerder van de meest geïsoleerde post in het binnenland heeft bovendien - en daar gaat het de maatschappij uiteraard om - al tijden geen ivoor meer naar het moederland verscheept. En dat terwijl voorheen de grootste ladingen olifantetanden juist van deze plek kwamen. Marlow is met lege handen teruggekeerd en vertelt zijn verhaal. Op dat moment arriveren we in Afrika, bezien de voorbereidingen voor de gevaarlijke tocht, zakken samen met de door velen al gewaarschuwde kapitein de rivier de Kongo af en belanden in het diepste van het oerwoud, het hart van de duisternis uit de titel. Daar zoeven pijlen door de lucht en vallen er doden op het schip en daar ook treft de kapitein de geheimzinnige beheerder Kurtz, die aan het hoofd blijkt te staan van de bloeddorstige inboorlingen. Hij is op zijn buitenpost tot inkeer gekomen en strijd nu tegen de kolonisators. Maar dat is niet de enige verandering die zich in hem voltrokken heeft. De 'onmetelijke' magie van het oerwoud doet hem in louter toverformules praten. Kurtz heeft in de duistere diepte de diepten van de geest ontwaard en is aan alle materie voorbij. Daarbij is hij ook nog ziek en sterft hij, pal na de komst van de kapitein die, gelouterd door het kortstondige contact met de tovenaar, de indrukwekkende ivoorvoorraad in het kampement achterlaat en vertrekt. Waar Conrad een meeslepend epos schreef, toont Roeg een even houterig als voorspelbaar verhaal en dat valt des te meer op door het trage en plechtstatige pathos waarmee hij dat doet. Hij volgt Conrad op de voet, maar het werkt niet, het resultaat van zijn trouw is een krakkemikkige Max Havelaar. Al waar we op uitkomen is een mysticus in het bos, maar Roeg klopt de onheilsverwachtingen op tot veel grotere hoogten. Met dreigende oerwoudgeluiden en schimmen langs de oever, met vlammende waarschuwingen van jungleveteranen, met talloze close-ups van de angstige blikken die de inlanders onderling wisselen en evenzoveel helikoptershots van ondoordringbaar groen, opgeluisterd met amechtig gehijg. Ook stoffeert hij de buitenplaats met voodoo-hogepriesteressen, die door kieren gluren en soms om duistere redenen agressief worden. De omens zijn, nog altijd in navolging van Conrad, kortom niet van de lucht.
Maar mysterie is er niet en het spel van John Malkovich als Kurtz wordt in deze context zelfs belachelijk. Hoewel: de geflipte, in lappen gehulde hippie van Malkovich is op eigen kracht ook een cliché. En zijn als door de duivel zelf gefluisterde dooddoeners ronduit ergerlijk, al zijn ze afkomstig uit wat als een literair meesterwerk wordt beschouwd.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |