F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Familie Flodder gaat ten onder aan lamlendigheidPIETER KOTTMANBuurvrouw Neuteboom, gespeeld door Lettie Oosthoek, is een benepen kwezel die, als de familie Flodder weer een feestje heeft, rechtop in haar bed zit met haar hondje Pepita in haar armen. Met dat mormel gaat het slecht aflopen, net als met zijn bazinnetje. Dat weet je van tevoren, de vraag is slechts wanneer en hoe. Maar al ruim voordat het daadwerkelijk zover is, wordt ook die vraag beantwoord. Als villawijkbewoner Van Brandwijk (veelbetekenende naam!) aan het slot van de film eindelijk waanzinnig is geworden door toedoen van de Flodders en een tankauto in de richting van hun huis laat koersen, dan voel je op je klompen aan dat de residentie-Neuteboom de lucht ingaat en we Pepita als een fakkel over het gazonnetje zullen zien rennen. Hoe voorspelbaar ook, het gaat nog om een van de aardigste momenten uit Flodder 3. Het is de beloning voor een oefening in zeer veel geduld. Nu zijn poging tot herhaling van het succes van de vorige Flodder-avonturen vanaf deze week in bijna honderd theaters te zien is, dringt de vraag zich op of regisseur Dick Maas het nog wel verdient de Nederlandse Steven Spielberg genoemd te worden, een compliment dat hij dankte aan zijn uitstekende horrorfilm De Lift. De spontane en blijmoedige smakeloosheid van de eerste Flodder-rolprent, volgens de producent de meest succesvolle Nederlandse film aller tijden, maakte in Flodder in Amerika! al plaats voor minder aansprekende berekening en in de derde aflevering blijkt er alleen nog lamlendigheid te resteren. Het publiek zal ongetwijfeld toestromen, maar de teleurstelling zal diep zijn. Het is onbegrijpelijk dat een gewiekste jongen als Maas een flutprodukt als Flodder 3 kan afscheiden. Hij kent toch de regels van het genre: veel actie, veel harde, macabere grappen, vaart, flitsende montage en ten minste één scène die mensen aan elkaar kunnen doorvertellen. Aan die laatste eis voldoen misschien het brandende dorp aan het slot en de achtervolging in de haven aan het begin en de landing van een vliegtuig over een auto - maar voor de rest? Die anderhalf uur opbouw en afwikkeling van het slapst denkbare verhaaltje daartussen? Wat een traagheid, wat een slaapverwekkend gebrek aan timing, ritme en gein! Zelfs de vliegtuig-scène bereidt Maas niet goed voor. Er is geen dreiging, visueel niet en in het geluid niet, en er zijn geen verschrikte gezichten van de inzittenden: een effect staat nu eenmaal niet op zichzelf. Anderzijds kondigt iedere 'grap' zichzelf veel te ruim vantevoren aan, en wordt de frappe gesmoord in eindeloze uitgesponnenheid en dodelijk logge nadrukkelijkheid. Zo is het bij voorbeeld een raadsel waarom Maas niet direct na het omverrijden van een pizza-koerier naar de tafel van de smullende Flodders snijdt. Hij talmt en aarzelt, brengt het in het plantsoen belande slachtoffer nog eens in beeld, samen met een enkele verongelukte pizza, en laat de leden van de Flodder-clan zich ook nog eens uitgebreid ter plekke op de ongeschonden dozen storten.
Niets deugt er van deze film, zelfs het onmisbare spektakel van de achtervolging niet. In zijn zucht naar commercieel succes deinst Maas er zelfs niet voor terug de scène versneld af te draaien - ik kan me althans niet aan die indruk onttrekken en dat lijkt me een doodzonde jegens de illusie die een filmmaker op een dergelijk moment moet wekken. Hoe dan ook, de spanning ontbreekt. Het lijkt wel alsof Maas er zelf niet in meer in gelooft en zijn buik vol heeft van het ge-Flodder. Een betere garantie er in de toekomst vanaf te zijn had hij zichzelf niet kunnen bieden.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |