F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Het schreeuwt van het doek: Cult! Cult! Cult! Cult! Cult!HANS BEEREKAMPIs dat niet William Burroughs die in New York de straat oversteekt? En Ken Kesey, de auteur van One Flew over the Cuckoo's Nest, als de vader van de hoofdpersoon? Even Cowgirls Get the Blues van regisseur Gus Van Sant bewijst nadrukkelijk eer aan Amerika's literaire culthelden, waarschijnlijk om de continuïteit aan te tonen met de in 1976 verschenen gelijknamige roman van Tom Robbins. En om zichzelf, als maker van 'onafhankelijke' films met een sneufje psychedelica, drugs en homoseksualiteit als Drugstore Cowboy en My Own Private Idaho, verder in die richting te profileren. Nu hadden we toch al begrepen dat Even Cowgirls Get the Blues een 'cool', helemaal te gek produkt was. Niet iets voor gewone mensen, die kunnen met hun ouderwetse verstand niet tippen aan de kronkels die Van Sant voor ons, die op zijn golflengte zitten, in petto heeft. 'Cult!', schreeuwt Even Cowgirls Get the Blues van de eerste tot de laatste minuut uit. En van alle minderheidsgroeperingen die Van Sant zo luidruchtig bedient, mag de lesbische dit keer het meest tevreden zijn, en dan niet alleen om de kwistig rondgestrooide muziek van K.D.Lang. De hoofdpersoon uit het verhaal (Uma Thurman) heet Sissy Hankshaw en werd bij haar geboorte begiftigd met een paar uitzonderlijk grote duimen. Nu kun je die voor van alles gebruiken, maar Sissy ontpopt zich al snel tot 'de beste liftster van de wereld'. Haar duimen voeren haar al snel naar New York, waar ze haar lot in handen legt van een excentrieke travestiet (John Hurt), koppelaarster en bazin van een gezondheidsfarm in het verre Oregon. Daar wordt een heftige strijd geleverd tussen in cowboykleding gestoken mannenhaatsters, een mystieke oosterse kluizenaar en de lieflijke Bonanza Jellybean (Rain Phoenix, het jongere zusje van de betreurde River), bij wie Sissy de ware liefde vindt aan de oever van een woeste rivier. Eigenlijk heeft het weinig zin nog een lijn aan te brengen in de woeste opeenvolging van ideetjes, waar Even Cowgirls Get the Blues uit bestaat. Enkele van die scènes beantwoorden aan de hoge verwachtingen die Van Sant in zijn eerdere films als visueel stilist wist te wekken, maar de meeste slaan helemaal nergens op. Behalve misschien op de behoefte van de 'ingewijde' kijker de codes te herkennen. Ja, Angie Dickinson, leuk idee, een seksheldin uit de jaren zestig, dat is cult! Even Cowgirls Get the Blues is bij vlagen virtuoos, maar meestal alleen maar stomvervelend, ijdel en quasi-modieus. In de jaren zestig viel bij een verwante operatie als Roger Vadim's Barbarella nog wel te gniffelen, nu denken we bij het horen van een hitje van Nancy Sinatra (de film bevat er twee) hooguit nog: o ja, hoge laarzen en een lakjas, dat was hip!
Even leek het erop dat Robbins midden jaren zeventig de Grote Amerikaanse Roman van zijn generatie geschreven had, een ode aan de swingende tijdgeest. De reputaties van boek noch schrijver hebben het Reagan-tijdperk ongeschonden doorstaan. Een verfilming nu dient uitsluitend nostalgische doeleinden. Van Sant moet er tegen aangekeken hebben als iemand van de generatie-Nix tegen Woodstock. De buitenkant kun je op postmoderne wijze imiteren, maar de klok valt niet meer terug te draaien.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |