F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
De muur overklimmen naar het beloofde landHANS BEEREKAMPDe meest indrukwekkende scènes uit El jardín del Edén, de vierde lange speelfilm van de Mexicaanse regisseuse María Novaro, van wie de VPRO opus 2 Danzón uitzond, bevatten geen dialogen, maar tonen plukjes mensen, op het strand, aan de oever van de rivier, maar steeds in de nabijheid van de grensmuur tussen de Mexicaanse pretstad Tijuana en het Californische San Diego. Deze tankwal, hier en daar net als de voormalige Berlijnse muur voorzien van graffiti, scheidt de Eerste van de Derde Wereld. Soms pesten de wachtenden de grensbewakers een beetje, maar ze loeren vooral op een kans om over de muur te klimmen naar het beloofde land, de hof van Eden. Of ligt die juist aan deze kant van de Muur? Het nadeel van Novaro's film is dat ze te veel wil behandelen en dat vaak ook nog eens op een wat schematische, opgelegd-symbolische manier. Zo is er de naar haar Mexicaanse wortels zoekende Amerikaanse, die niet eens goed Spaans spreekt, met een dochtertje dat zich van geen van beide talen bedient; de zich al te gretig met het lot van de verdrukte en verschopte Mexicanen solidariserende Noordamerikaanse; haar nog slechts naar de walvissen luisterende broer; de slechts door hebzucht gedreven aspirant-emigrant; de door Frida Kahlo geïnspireerde wijze Mexicaanse vrouw, enzovoorts.
Zo wordt El jardín del Edén vooral een leerzame film, genuanceerd en metaforisch. Het is teleurstellend dat Novaro de echte armoede niet expliciet laat zien, misschien omdat ze die bekend veronderstelt, wellicht ook omdat ze geen al te negatief beeld van haar land in deze Mexicaans-Canadese coproduktie de wereld in wil sturen. Zo wordt de vraag aan welke kant van de grens het paradijs nu ligt impliciet al bij voorbaat beantwoord.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |