U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M A R C H I E F  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE

  OUDE NUMMERS  
  FILMARCHIEF  
  DOSSIER OPSPORING  
  DOCUMENTATIESERVICE  

T I T E L : Dumb and Dumber
R E G I E : Peter Farrelly
M E T : Jim Carrey, Jeff Daniels, Lauren Holly

Poep-en-pieshumor van oliedom duo

HANS BEEREKAMP
Getuige de toekenning van vele Oscars in het verleden, wordt in Hollywood gedacht dat het adequaat vertolken van iemand met een lichamelijke of geestelijke handicap het summum van acteren is. Jodie Foster als het 'enfant sauvage' in Nell en Tom Hanks als de intellectueel zwak begaafde Forrest Gump zitten dit jaar dus wel goed. Nieuw is de ontwikkeling dat de figuur van Forrest Gump, die juist door zijn domheid geleerde mensen te slim af is, kon uitgroeien tot een ware volksheld, een populistisch rolmodel voor neo-conservatieven.

Ook nieuw is de status van superster voor Jim Carrey. Hij is een beperkt acteur zonder veel charme of persoonlijkheid, die binnen een jaar door drie hoofdrollen in op zijn best geformuleerd matige films een razende populariteit wist te verwerven: als dierenhandelaar in Ace Ventura: Pet Detective; als een schlemiel in The Mask, die door een masker en een paar animatietrucs zijn verlegenheid overwint, en vooral als de helft van een duo in de surprisehit Dumb and Dumber, geregisseerd en geschreven door debutant Peter Farrelly.

Oliedomme duo's zijn in revuetheater en film niet van vandaag of gisteren. Onder veel meer Watt & Halfwatt, Abbott & Costello, Snip & Snap, Lewis & Martin en natuurlijk Laurel & Hardy (aan wie in Dumb and Dumber hopelijk bewust een hommage wordt gebracht in de scène met het zout over de rug gooien) gingen Jim Carrey en Jeff Daniels voor. Maar geen van de koppels, ook niet de eigentijdse Bill & Ted of Wayne & Garth in Wayne's World, gaat zo ver in het exploiteren van achterlijkheid en poep-en-pieshumor als wat in Dumb and Dumber gepresteerd wordt.

Over humor valt slecht te twisten, maar de ongelukkige timing, de bekketrekkerij en de anale fixaties van regisseur Farrelly zouden doen vermoeden dat er geen publiek voor te vinden valt. Het tegendeel blijkt waar: weer heeft de serieuze filmkritiek geen vat op wat de meerderheid van het publiek wel leuk vindt. Jim Carrey is niet het resultaat van een mediacampagne of een marketingstrategie, maar de verrassende lieveling van bioscoopbezoekers, net als bijvoorbeeld de knoksterren Eddie Constantine, Arnold Schwarzenegger en Jean-Claude Van Damme.

Het lijkt verleidelijk een politiek-culturele interpretatie te geven van de Amerikaanse populariteit van Forrest Gump en Dumb and Dumber. Laten we eerst maar eens afwachten of de rest van de wereld Jim Carrey niet ook leuk vindt, zoals de resultaten van The Mask al suggereren. Of zou dat echt alleen maar komen door de macht van de Hollywood-marketing, zoals bij voorbeeld hardnekkige verdedigers van de Europese filmcultuur plegen te beweren? In film, televisie en de andere media lopen de nationale verschillen steeds minder ver uiteen. Een man die in de auto plassen moet, een lege bierfles gebruikt en een politieagent die daar dan per ongeluk een slok van neemt, dat wordt overal leuk gevonden. Vrees ik.

NRC Webpagina's
1 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)