F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Woody Allens zwarte visie op acteursHANS BEEREKAMPSinds de executie in Love and Death (1975) is er, geloof ik, niemand meer in beeld doodgeschoten in een film van Woody Allen. Opus 23, Bullets over Broadway, doet zijn naam eer aan: de slachtoffers vallen bij bosjes, wanneer de machinegeweren spuiten. We bevinden ons dan ook in de jaren twintig, in het door gangsters bevolkte, door de schrijver Damon Runyon voor het eerst vereeuwigde, romantische New York van drooglegging, 'speakeasy', dansmeisjes, bolknak, slappe hoed en bontkraag. De doden, bij wijze van afrekening van de pier geschoten, vallen eigenlijk niet echt: het zijn toneeleffecten, geïmpliceerd geweld. Niet voor niets schrijft een vooraanstaande toneelcriticus, nadat tijdens de première van het stuk 'God of Our Fathers' de als mecenas van de produktie optredende mafiabaas een verrader in de coulissen had laten neerleggen, dat hij onder de indruk is van deze artistieke auditieve trouvaille: het moest hier wel de echo van schoten uit de Wereldoorlog betreffen. Is Allen met dit uitstapje naar in de jaren dertig populaire filmgenres als de harde gangsterfilm uit de stal van Warner Bros. en de 'backstage'-komedie over het tegen de klippen op produceren van een theaterprogramma nu ineens zijn beginselen ontrouw geworden? Je zou het bijna denken, gezien het relatief grote commerciële succes van Bullets over Broadway in Amerika. De film is nu ook nog eens beloond met het onverwacht grote aantal van zeven Oscarnominaties (regie, scenario, decors, kostuums en de bijrollen van Chazz Palminteri, Dianne Wiest en Jennifer Tilly). Het is mij een raadsel waarom het Amerikaanse publiek en stemgerechtigd Hollywood de 23ste film van een nog niet zo lang geleden wegens de scheiding van Mia Farrow en de liaison met haar pleegdochter verguisde Allen zo veel beter vinden dan de 21ste (Husbands and Wives) en de 22ste (Manhattan Murder Mystery). Wellicht wordt Allens spel met theatrale en genre-cliché's versleten voor een universeel herkenbaar idioom. Bullets over Broadway telt enkele, voor een door Allen geschreven en geregisseerd personage, tamelijk oppervlakkig gebleven stereotiepen, zoals de mafiabaas (Joe Viterelli). Deze wil wel geld stoppen in het krakkemikkige, intellectuele stuk van auteur-regisseur John Cusack (het personage dat het meest op Allen lijkt), mits protégée Jennifer Tilly, een oerdom revuemeisje, de cruciale bijrol van de psychiater mag spelen. Cusack zwicht, ook al kan Tilly het haar onbekende woord 'masochisme' niet foutloos uitspreken. Als beloning voor zijn coöperatie krijgt Cusack van producent Jack Warden een echte ster in de hoofdrol, de geëxalteerde, licht alcoholistische, bijna uitgerangeerde diva Dianne Wiest, die goed naar Gloria Swanson in Sunset Boulevard gekeken heeft. Bullets over Broadway is ook de eerste film van Allen sinds Stardust Memories (1980), waarin niet zijn grote liefde Mia Farrow (of haar vervangster Diane Keaton) de hoofdrol speelt. Het is wel een film over de onhebbelijkheden van acteurs en actrices, die Allen tamelijk vilein neerzet als egocentrische monsters met de glimlach van een krokodil, de generositeit van een peuter en de dweepzucht van een sektelid. Erg mooi is het gebaar van Wiest, waarmee ze de inmiddels ook sentimenteel door haar gekoloniseerde regisseur Cusack maant op intieme momenten vooral 'geen woord' te spreken. Men kan zich moeilijk aan de indruk onttrekken dat de praatgrage Allen bij het bedenken van deze personages wraak wilde nemen op zijn ex-vrouw. Allens zwarte visie op acteurs vormt het complement van die van Frans Weisz in Hoogste tijd. Allen vindt ze soms zelfs om op te schieten. Minder schokkend is zijn (zelf)haat jegens de schrijver-regisseur, een ijdele windhaan. De vondst het stuk met succes te laten herschrijven door Palminteri, de literair getalenteerde lijfwacht van het gangsterliefje, die uit verveling besluit om de tekst onder handen te nemen, werkt eventjes grappig, maar is als motor van het drama te voorspelbaar.
Bullets over Broadway is, zoals elke film van Woody Allen, een zeer goed uitgevoerde, geraffineerd geschreven en met verve vertolkte stijloefening. Het thema is dit keer niet erg duidelijk, afgezien van de geur van kleine roofdieren in het acteursmétier en de moeite die het kunstenaars kost om hun integriteit niet te verkopen. De Oscarnominaties gingen, zoals wel vaker, naar de opvallendste, niet naar de beste prestaties. Die worden geleverd door cameraman Carlo Di Palma en acteur Jim Broadbent als een angstige, aan vraatzucht bezwijkende Engelse jeune premier op jaren.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |