F I L M A R C H I E F
|
![]()
OUDE
NUMMERS |
Een triomf van Gijs GansHans Beerekamp'Forrest Gump ontmoet Thelma and Louise' zou een mooie leuze zijn om Boys on the Side mee aan te prijzen. Met in iets kleinere lettertjes daaronder: 'En toch is er niets nieuws onder de zon'. Het is veteraan-regisseur Herbert Ross (hij werd deze week 68) gelukt om een modieuze 'feel-good movie' te maken, die tegelijkertijd het vertrouwde stramien volgt van de dames-melodrama's voor de zakdoekenbrigade. Ik heb dan ook tranen met tuiten gehuild bij de voor dit doel vervaardigde slotscène, waarin de ronddraaiende camera eindigt bij de lege rolstoel van een van de drie hoofdpersonen. Nu heb ik al enkele films lang iets moois met de hier discreet verscheidende Mary-Louise Parker, de wildebras uit Fried Green Tomatoes en de vergeefs op een scheiding van haar minnaar en baas hopende secretaresse in Grand Canyon. In Boys on the Side is Parker een aandoenlijk onhandige en tuttige makelaar met een gruwelijk geheim. Ze zet een advertentie voor een reisgenote, die met haar een autotocht van New York naar de westkust wil maken. De enige reflectante is Whoopi Goldberg, als een lesbische rockzangeres, die Parker, fan van de Carpenters, 'de blankste vrouw ter wereld' noemt. Onderweg pikt het duo in Pittsburgh een licht nymfomane druggebruikster (Drew Barrymore) op, die met medewerking van beide andere dames haar doerak van een vriend naar de andere wereld helpt. Later zal ze in Arizona kennis krijgen aan een kortgeknipte motoragent, die Abe Lincoln heet, en vierkante rechtschapenheid paart aan een onvermoeibare seksuele dadendrang. Hij is niet de enige die het 'gumpisme' vertegenwoordigt, die via sommige films gepropageerde mix van neo-appeltaart-denken, gezonde domheid, consequente rechtvaardigheid en plattelandsanarchie, kortom: de triomf van Gijs Gans. Ook Parkers personage, 'square' maar tolerant, hoort in die categorie thuis. En zoals Forrest Gump wel eens een stickie rookt, zo heeft deze Barbiepop AIDS. De ideologie van Boys on the Side lijkt te bestaan uit de boodschap dat niets onoverkomelijk is, als je maar je zelf bent. Daar kunnen we het wel mee eens zijn, vooral als het cliché zo prettig verpakt wordt als door Ross, maker van de vergelijkbare smartlap Steel Magnolias, met Julia Roberts als Joop ter Heul. Ook in zijn post-feministische Gump-variatie geldt echter een uitzondering op het gebod van zelfverwezenlijking: Whoopi Goldberg mag voor lesbienne spelen, zo lang ze die tegennatuurlijke neiging maar niet in de praktijk brengt. Er zweven tegen het einde van de film wat andere vrouwen om haar heen, van wie de functie niet helemaal duidelijk wordt, maar bij die suggestie moet het blijven. Ze is 'gay' en dat is 'okay', zo is het verbaal in ieder geval politiek correct.
Totdat de film bijna aan het slot nog een motief voor Whoopi's seksuele latentie uit de hoed tovert: het is te mooi om het hier te verklappen, want iedereen moet natuurlijk wel gaan kijken naar Boys on the Side, al was het maar om die tussen Roy Orbison, Karen Carpenter en the Cranberries laverende verrukkelijke 'soundtrack'. En bovendien ben ik het, voor de verandering, dit keer helemaal eens met de altijd supercorrecte Goldberg.
|
NRC Webpagina's
1 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |