T I T E L : |
La vita è bella(Life Is Beautiful) |
R E G I E : |
Roberto Benigni |
M E T : |
Roberto Benigni, Nicoletta Braschi, Giustino Durano, Sergio Bustric, Marisa Paredes, Giorgio Cantarini |
Groteske benadering doet recht aan onmenselijkheid jodenvernietiging
Komedie vermijdt expres elk realisme
Door RAYMOND VAN DEN BOOGAARD
De Tweede Wereldoorlog en Nazi-Duitsland in diverse aspecten zijn ook in
de speelfilm al van vele kanten belicht, maar als je hoort dat een
komedie een Nazi-vernietigingskamp voor joden als onderwerp heeft, is
dat toch wel even slikken. De Italiaanse komiek Roberto Benigni heeft er
zich aan gewaagd en is geslaagd - al is La vita è bella
eerder een film geworden die tot nadenken stemt, dan dat er veel
valt te lachen.
De film draait om een vader die zich met zijn zoontje ziet afgevoerd
naar een kamp. Om het kind het vooruitzicht van een wisse dood te
besparen stelt hij de reis voor als een spel, waarin je prijzen kunt
winnen en gaat daar onverdroten mee door wanneer ze eenmaal in het kamp
zijn aangekomen. In een aantal bepaald briljante sketches - met name de
vertaling van een Duitse donderpreek in het Italiaans waarbij deze een
geheel andere inhoud krijgt - slaagt de vader erin zijn zoon geheel op
het verkeerde been te zetten.
Zelf komt hij om, wanneer de SS vlak voor de bevrijding van het kamp zo
veel mogelijk gevangenen ombrengt. Maar het kind overleeft, omdat vader
heeft benadrukt dat je vooral met goed verstoppen punten in het
eindklassement kunt verdienen.
De kracht van de film ligt in de absurditeit van wat de vader het kind
laat geloven. Deze groteske benadering doet de onmenselijkheid van wat
er in die kampen werkelijk gebeurde, en meer in het algemeen het hele
idee van de systematische vernietiging van een bevolkingsgroep, goed
uitkomen. In die zin lijkt La vita è bella mij een valide
en zinvol commentaar op de holocaust.
Er is door critici wel gezegd dat Benigni te weinig
laat zien, wat de werkelijkheid van het kamp betekende. Maar ik denk dat
dit bewust is gedaan: zoals het kind in het ongewisse wordt gelaten, zo
doet de regisseur dat eigenlijk ook met de toeschouwer van La vita
è bella. Er wordt geen enkele ernstige poging gedaan tot
realisme, omdat de werking van de film juist berust op het ontkennen.
De film ontleent zijn dramatische spanning aan het gegeven dat de leugens van de vader werken voor het kind, terwijl de
toeschouwer van de film zich er pijnlijk bewust is dat de werkelijkheid
heel anders ligt. Het happy end van de film bijvoorbeeld, de
gelukkige hereniging tussen het kind en zijn moeder, evoceert heel sterk
het gegeven dat miljoenen niet zijn teruggekomen. Zo kan La vita
è bella een ontroerende film zijn, zonder het te hoeven
hebben van sentimentele effecten - een wonder van scenarioschrijven.
De vraag is wel, of er een noodzaak bestond voor het
maken van een dergelijke komedie. Er zijn ongetwijfeld toeschouwers voor
wie La vita è bella niet gemaakt had hoeven worden omdat
de confrontatie tussen humor en de vreselijke geschiedenis, hoe briljant
misschien ook uitgevoerd, een bijzonder schrijnende kan zijn.
Maar aan de andere kant is geen onderwerp uit de geschiedenis - hoe
afschuwelijk ook - veilig voor het voortdurend verschuiven en veranderen van de beeldvorming. De jodenvervolging in de Tweede
Wereldoorlog is een van de belangrijker hoofdstukken uit de Europese
geschiedenis van deze eeuw, en het is dus te verwachten dat met het
verstrijken van de tijd steeds andere en onverwachte percepties en
artistieke verwerkingen het licht zullen zien. Dat is ook goed zo: in
een levende cultuur horen belangrijke episoden uit het verleden niet tot
vrome, doodse iconen te verworden.
|