OUDE
NUMMERS
FILMARCHIEF
DOCUMENTATIESERVICE
|
T I T E L : |
Comedian Harmonists |
R E G I E : |
Joseph Vilsmaier |
M E T : |
Ulrich Noethen, Ben Becker, Heino Ferch, Max Tidof, Heinrich Schafmeister, Kai Wiesinger, Meret Becker, Otto Sander, Rolf Hoppe, Günter Lamprecht |
Pijnloze film over wrange carrière
Door HANS BEEREKAMP
Toen in de jaren zeventig jonge Duitse filmers zich aan films over het
naziverleden begonnen te wagen, gingen ze de pijn niet uit de weg. Het
hele oeuvre van Rainer Werner Fassbinder staat in het teken van de
onmogelijkheid met dat verleden goed te leven.
De afstand is inmiddels groter, en de Hitlerperiode wordt nu vooral door filmers gezien als bron
van dramatisch materiaal. Toevallig gaan vlak achter elkaar in Nederland
in première de burleske Auschwitzkomedie La vita è
bella van Roberto Benigni, en de iets ernstiger ogende, maar toch
overwegend lichte muzikale biografie Comedian Harmonists van de
Beierse regisseur Joseph Vilsmaier (München, 1939). Die Comedian
Harmonists was de naam van een Berlijns close harmony-kwintet, dat in
zijn korte bestaansperiode (1928-1935) een internationale populariteit
verwierf, vergelijkbaar met die van The Beatles. In 1935 kregen ze een
verbod om op te treden, omdat drie van de leden joods waren. Die drie
emigreerden, de anderen bleven achter, nadat ze geweigerd hadden
gezamenlijk naar het buitenland te gaan.
De geschiedenis van Die Comedian Harmonists is een al meermalen in
documentaires verteld, wrang verhaal. Hoe je het vertelt, luistert nauw.
Als je niet uitkijkt, dan zou het kunnen lijken dat de grootste misdaad
van de nazi's was dat ze een populaire zanggroep uit elkaar dreven.
Vilsmaier, die in 1992 in Stalin- grad de open deur intrapte dat
het Oostfront geen lolletje was voor Wehrmachtsoldaten, doet als
regisseur, cameraman en producent van Comedian Harmonists zijn
best om niet in de val te trappen van simplificaties. Hij schetst keurig
de joodse achtergrond van onder meer oprichter Harry Frommermann, laat
het antisemitisme al vroeg aansluipen in de vorm van afgunstige
pestkoppen en gaat de lafheid van 'ariërs' die net op tijd van hun
joodse wederhelft scheiden niet uit de weg. Het is een leerzaam
geschiedenislesje, verpakt in een vlotte, soms zeer aanstekelijke
reconstructie van een geniaal muzikaal ensemble. En toch knaagt er iets.
Moderne Duitse succesfilms - Comedian Harmonists is een enorme
hit in de Duitse bioscopen - missen de zwaarmoedigheid van veel van hun
voorgangers. De voornaamste verdienste van Vilsmaiers film is dat hij
een historische periode bijna normaliseert: getalenteerde jongens hebben
plezier met elkaar, krijgen succes en worden door de loop der
geschiedenis ten val gebracht. In Berlijn woonden rond 1930 niet alleen
monsters en potentiële slachtoffers. We kijken er naar, geamuseerd
en een beetje geschokt door de afloop. Maar voor het leven van nu heeft
dit verhaal geen consequenties meer. Bijna alsof het probleem opgelost
zou zijn, wanneer Die Comedian Harmonists, hier of daar, door hadden
kunnen zingen. Fassbinder vertelde in Lili Marleen ('Ich sing'
doch nur ein Lied') een ander verhaal. Theater en show zijn geen
metafoor in Comedian Harmonists, zoals in Mephisto en
Cabaret, maar de voorgrond van een tragisch decor. Zelfs als
Steven Spielberg zijn voornemen om een speelfilm over Die Comedian
Harmonists te maken had uitgevoerd, zou het resultaat meer pijn gedaan
hebben.
|
NRC Webpagina's
9 DECEMBER 1998
|