U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
    F I L M A R C H I E F  
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE

  OUDE NUMMERS  
  FILMARCHIEF  
  DOSSIER OPSPORING  
  DOCUMENTATIESERVICE  

T I T E L : 06
R E G I E : Theo van Gogh
M E T : Ariane Schluter, Ad van Kempen

Verfrissende film van Van Gogh met briljante dialogen over 06-lijnrelatie; Opwindende intimiteiten van oor tot oor

PIETER KOTTMAN
In weerwil van de schijn nam filmregisseur Theo van Gogh geen dankbare taak op zich, toen hij besloot het toneelstuk 06 te verfilmen. Niet alleen was de theaterversie uiterst succesvol, het is ook nog eens nauwelijks een half jaar geleden dat die in première ging. Bovendien zijn theater en film aan elkaar verwant: de vergelijkingen liggen dus nog meer voor de hand dan bij verfilmde literatuur. En in dat geval wint het boek het ook al meestal.

Riskanter nog maakte de opzet van het oorspronkelijke 06 Van Goghs onderneming. Het w´as al film, althans zoiets. Op basis van een door improvisaties en door schrijver Marcel Otten vastgelegd script, ontstond er in het theater iedere avond opnieuw een live uitgevoerd televisie-drama. De twee acteurs speelden hun rol elders in het gebouw, in twee afzonderlijke kamers. Camera's registreerden hun verrichtingen. De toeschouwer bekeek die op een individuele monitor, in het soort donker hokje dat men aantreft in moderne sex-cinema's. Wat ontbrak waren alleen de emmer met zeepsop en de mop in de hoek, die daar routineus door de heimelijke kijkdozen wordt gehaald.

Ook in de cabines van 06 schijnen tissues te zijn aangetroffen na afloop van de voorstellingen, als stille bewijzen van het opwindende gehalte. Intussen gaat het stuk heel wat verder dan pornografie: het is behalve fysiek ook geestelijk exhibitionisme. Het uitgangspunt is even simpel als effectief. Een man reageert op de advertentie die een vrouw heeft ingesproken op een 06-lijn. Hij laat zijn telefoonnummer achter, zij belt hem prompt. Dat doet ze vanaf dat moment wekelijks, iedere donderdagavond. Het gaat haar om de seks, anoniem, per telefoon. Hij moet zijn stem laten horen, hitsige gesprekken met haar voeren, net als zij klaarkomen - en dat moet het dan zijn. Tot de volgende week maar weer.

Zo stelt Sara (gespeeld door Ariane Schluter) zich dat voor en zo gaat het niet. Er ontstaat tussen haar en Thomas (Ad van Kempen) wel degelijk een relatie, van oor tot oor, onzichtbaar, onvoelbaar, zonder contact van huid op huid, maar compleet met ruzies, tederheid, balorige momenten en buien die herkenbaar worden. Schluter, Van Kempen, regisseur Johan Doesburg en Marcel Otten schreven gezamenlijk een briljante dialoog. Het begin is schuchter, lacherig, beide zijden van de lijn zijn zich al te bewust van het ongewone van de situatie. Langzaam maar zeker, in een o zo geloofwaardig tempo, wordt de schaamte overwonnen. De geilheid komt met de intimiteit, de denkbeeldige keukentafel wordt aangesleept, het enorme lid met de dito ballen verricht zijn weldadige werk. De verbeelding verzet bergen en wordt in zekere zin werkelijkheid. Dat is de kracht van dit stuk.

Briljant is echter niet alleen het uitschakelen van de inhibitie, en het, gesprek na gesprek, laten ontstaan van de relatie maar vooral ook de sluipende ontwikkeling van een drama. Want dat wordt het: een heuse liaison dangereuse. Sara heeft de touwtjes in handen, zij is immers degene die over een telefoonnummer beschikt. Hij kan alleen maar afwachten, maar plotseling slaat hij - en dat is zo mooi - argeloos terug. Hij heeft de achternaam van zijn telefoongeliefde achterhaald, bij toeval, op een feestje. Sara Wever heet ze en waar ze woont, weet hij nu ook. Grappig hè? Nee, dat is niet grappig. IJzigheid is zijn loon. Hij schendt de code en het is dus afgelopen. Er wordt niet meer gebeld. En dan zet de finale in, terloops bijna, maar grimmig en dodelijk.

Verfilmer Theo van Gogh hoefde de vrucht alleen maar te plukken, zo lijkt het. In werkelijkheid heeft hij echter een autonoom kunstwerk afgeleverd. In het theater kon het publiek zappenderwijs kiezen naar wie van de beide acteurs het keek. Die mogelijkheid heeft de bioscoopbezoeker niet. Van Gogh heeft de keuzes gemaakt in zijn montage (Ot Louw) en dat heeft hij uitstekend gedaan. Maar dat is niet het enige. Hij heeft ook een prachtig ritmisch evenwicht gevonden tussen wijde shots en close-ups, tussen hetgeen hij het publiek onthoudt en wat hij wel toont en met welke intensiteit. De scène waarin Sara, hoorn aan het oor, huilt om het liedje Telkens weer dat zij telkens opnieuw afspeelt, is wat dat betreft illustratief. Van Gogh registreert haar melancholie afstandelijk, en kiest als het ware voor de stemming waarin de niets-vermoedende, praatgrage Thomas aan de andere kant van de lijn verkeert.

Behalve de sfeer bespeelt hij op die manier het voyeuristische verlangen en hij houdt dat verlangen volmaakt onder spanning. Net als het theaterstuk is zijn film een verfrissende en goddank schaamteloze ode aan het voyeurisme, die ten onrechte zo laag aangeschreven drift. Dat is een bewijs van inzicht in de menselijke psyche en van vakmanschap. Het bepaalt het welslagen van een film die kampt met twee statische lokaties en een grote mate van voorspelbaarheid - het is immers óf hij in beeld óf zij.

De paradox wil in dit geval, dat de beeldregie er bij wijze van spreken niet eens toe zou doen. De prestaties van Schluter en Van Kempen kunnen tegen een stootje. Hij is een toonbeeld van onbevangenheid en van argeloze olijkheid, op het botte af, maar juist daardoor is de vreemde verhouding van zijn personage met de veel complexere Sara en de loop van hun geschiedenis zo geloofwaardig en begrijpelijk. Schluter gaat naar aanleiding van deze film waarschijnlijk bedolven worden onder aanbiedingen. Dat is een bijna angstig idee. Aan haar zwoele stem zal gelukkig weinig te veranderen zijn zomin als aan haar hese lach, maar hoe gaat ze dat erotische naturel redden, dat van morele overwegingen gespeende spel dat op niets anders duidt dan een zeldzaam gebrek aan ijdelheid? Het is te hopen voor ons dat haar dat lukt.

NRC Webpagina's
1 JUNI 1996


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)